De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, is tevreden over de manier waarop de politie, het Openbaar Ministerie en Domeinen de aanbevelingen uit zijn rapport 'Waar is mijn auto?' hebben opgepakt. Dit schrijft hij in een brief aan onder meer de minister van Veiligheid en Justitie. Zo is de informatieverstrekking aan burgers over onder andere hun rechten en plichten verbeterd en onderzoeken de instanties de mogelijkheden om de barcodering van voorwerpen eerder in het proces te laten plaatsvinden.
In augustus 2016 publiceerde de ombudsman zijn onderzoeksrapport 'Waar is mijn auto?' over de uitvoeringspraktijk van (strafvorderlijke) inbeslagname van voorwerpen. De conclusie van het onderzoek – die door de instanties werd gedeeld – was dat de burger uit het oog was verloren bij het beslagproces. De ketenpartners, de politie, het Openbaar Ministerie en Domeinen zijn direct aan de slag gegaan met concrete verbeteringen.
Dit heeft geleid tot verbeterde informatie op de websites van de betrokken instanties en de invoering van een Beslagloket, waar burgers telefonisch of per mail navraag kunnen doen over beslag. Verder zal eind 2017 het beslagregistratiesysteem zijn vernieuwd. De betrokken instanties willen de barcodering van een voorwerp eerder in het proces laten plaatsvinden, zodat er zoveel mogelijk zicht is op waar een voorwerp is.
Het OM ontwerpt een richtlijn waarin de aanbeveling van de Nationale ombudsman – dat kort na indiening van een klaagschrift door het OM zal worden beoordeeld of een voorwerp kan worden teruggegeven – wordt opgenomen. Ook zal het OM een richtlijn maken waarin wordt aangegeven wanneer het aangewezen is om de zaak 'on hold' te zetten totdat de rechter heeft beslist. De Nationale ombudsman spreekt de hoop uit dat de invoering van deze richtlijnen niet te lang op zich laat wachten.
Natuurlijk houdt de ombudsman nauwlettend in de gaten of de verbeteringen effect opleveren.