Verzoekster is advocaat en heeft een eenmanszaak. Ze vraagt beroepshalve bij de gemeente Hengelo een uittreksel op van gegevens van een cliënt uit de Basisregistratie Personen (BRP). Dat doet ze schriftelijk op briefpapier van haar kantoor. De gemeente stuurt het uittreksel naar haar kantoor. De nota voor de leges ontvangt ze in de vorm van een aanslag van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (GBT). De gemeente heeft de heffing en invordering van belastingen aan die instantie overgedragen. Het GBT stelt de aanslag op verzoeksters naam (niet op naam van haar kantoor) en stuurt deze naar haar privéadres. Dat vindt ze onlogisch en vervelend.
Verzoekster, advocaat, klaagt over de wijze waarop het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (GBT) de leges heft voor uittreksels die zij beroepshalve bij de gemeente Hengelo aanvraagt.
Uit het onderzoek is gebleken dat het GBT er bewust voor heeft gekozen bij eenmanszaken de aanslagen naar het privéadres te sturen. Het GBT heeft bij die keuze het voordeel voor de eigen organisatie het zwaarst laten wegen. Het is, aldus de ombudsman, aan het GBT om te bepalen hoe het GBT het opleggen van leges in het algemeen organiseert. De ombudsman kan zich echter voorstellen dat de gekozen werkwijze op verzoekster en andere ondernemers onlogisch overkomt en dat zij deze werkwijze bezwaarlijk vinden. Een ondernemer, zeker als deze zijn zaak op een andere adres dan zijn privéadres heeft gevestigd, kan er om allerlei redenen belang bij hebben zijn zakelijk en privéadministratie gescheiden te houden.
Als een ondernemer bij het GBT aangeeft problemen te hebben met de gekozen werkwijze, ligt het volgens de ombudsman op de weg van het GBT om te kijken ofer mogelijkheden zijn recht te doen aan het perspectief van die ondernemer en in individuele gevallen van die werkwijze af te wijken. Die mogelijkheid is er, zo is gebleken tijdens het onderzoek van de ombudsman. Het had in de rede gelegen dat het GBT in deze zaak eerder had gekeken naar de mogelijkheid van een oplossing. Nadat uit de klacht van verzoekster bij het GBT duidelijk was dat ze problemen had met de gekozen werkwijze, had het GBT moeten kijken of in haar geval van de algemene werkwijze bij het heffen van leges kon worden afgeweken om zo aan haar bezwaren tegemoet te komen. Door dat niet te doen heeft het GBT in strijd gehandeld met het vereiste van maatwerk.
De klacht is gegrond wegen strijd met het vereiste van maatwerk.
Met instemming heeft de Nationale ombudsman er kennis van genomen dat het GBT voor verzoekster en enkele andere ondernemers maatregelen heeft getroffen opdat zij toekomstige aanslagen op hun zakelijke adres zullen ontvangen. Ook is met instemming kennis genomen van het feit dat het GBT voortaan op verzoek van een ondernemer deze maatregel zal treffen