Verzoeker heeft in de periode 2005 tot 2011 samengewerkt met de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Hij klaagde er onder meer over dat de AIVD tijdens deze samenwerking onvoldoende oog heeft gehad voor zijn medische en psychische gesteldheid.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft naar aanleiding van de klachten van verzoeker advies ingewonnen bij de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (de Commissie). De minister heeft de bevindingen en het advies van de Commissie overgenomen.
De Nationale ombudsman overwoog dat van de AIVD mag worden verwacht dat hij bij het werven van agenten rekening houdt met de aard van de te verrichten werkzaamheden en de impact die deze werkzaamheden op die persoon kan hebben. Dit houdt onder meer in dat de AIVD een goed beeld dient te hebben van de medische en psychische gesteldheid van de betrokkene door hier zorgvuldig onderzoek naar te doen.
Op basis van de aan de Nationale ombudsman verstrekte en door hem geverifieerde informatie concludeerde de Nationale ombudsman dat de AIVD bij het rekruteren van verzoeker onvoldoende rekening heeft gehouden met de impact die bepaalde gebeurtenissen uit het verleden van verzoeker op hem hebben gehad. De AIVD was op dit punt jegens verzoeker tekort geschoten. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging niet behoorlijk was.
Ten aanzien van de overige klachtonderdelen oordeelde de Nationale ombudsman dat deze klachtonderdelen feitelijke grondslag misten.