Een aantal inwoners van Zevenhuizen, een kleine dorpsgemeenschap in de gemeente Leek, wendde zich de afgelopen jaren regelmatig tot de gemeente met een klacht of een melding over stankoverlast. Die overlast werd veroorzaakt door één van de varkenshouderijen in de omgeving. De gemeente zegde toe te zullen controleren of het bedrijf de hand hield aan de vergunningvoorwaarden, maar wees er daarbij op dat het bedrijf in 1993 een vergunning was verleend, waarin geen specifieke voorschriften ter voorkoming van geurhinder stonden. Wel diende het bedrijf vanwege nieuwe wet- en regelgeving uiterlijk per 1 januari 2013 een aantal aanpassingen door te voeren. De gemeente heeft daarover gesproken met de ondernemer die het bedrijf in 2010 had overgenomen en het bedrijf wilde uitbreiden. In verband daarmee diende hij bij de gemeente een bedrijfsontwikkelingsplan in, waarin hij moest aangeven hoe hij zijn stallen zou aanpassen om aan de eisen voor de nog toegestane ammoniak-emissie te voldoen. In een brief van juni 2013 gaf de gemeente de actiegroep van de inwoners hierop een toelichting. In de brief is er verder op gewezen dat na een wijziging van de regelgeving het bedrijf pas op 1 januari 2014 aan de vereisten voor ammoniak-uitstoot moest
voldoen en per 1 januari 2016 aan de algemene milieuregels in de wet.
De actiegroep van de inwoners wendden zich daarop tot de Nationale ombudsman omdat hun klachten nooit een concreet resultaat hadden opgeleverd, en de gemeente maar bleef gedogen hoewel het bedrijf al vanaf 1 januari 12013 in overtreding was.
De Nationale ombudsman toetst een klacht over handhavend optreden aan zijn Handhavingswijzer, met spelregels voor behoorlijk omgaan met handhavingsverzoeken van burgers. 'Behoorlijk' wil zeggen voldoende transparant, betrokken en onpartijdig.
In dit geval overwoog hij dat de voorschriften waaraan een varkenshouderij moet voldoen de afgelopen jaren nogal eens zijn gewijzigd. De procedure voor de behandeling van een nieuwe vergunning voor de uitbreiding van het bedrijf vergde tijd, ook omdat de ondernemer de kans moest krijgen om zijn bedrijf aan te passen. Het gedoogbeleid houdt echter in, dat een overtreding van de voorschriften alleen wordt gedoogd als de ammoniak-uitstoot met andere dan de voorgeschreven middelen wordt bereikt. Uit de berichten van de gemeente aan de inwoners is niet gebleken of dat bij het bedrijf is nagegaan. Verder informeerde het college van burgemeester en wethouders de inwoners pas tijdens de behandeling van hun klacht dat zij een verzoek om handhaving hadden kunnen doen en dan eventueel de bezwaarprocedure hadden kunnen volgen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat niet behoorlijk. Als een burger zich tot de overheid wendt met een probleem dat via een andere procedure moet worden behandeld, dient de overheid die burger daar op te wijzen en hem zo nodig te informeren over de stappen die hij moet zetten. Het college had dat in dit geval veel eerder moeten doen.
Conclusie: de klacht is gegrond, wegens strijd met het vereiste van transparantie.