Er ligt bij het UWV beslag op de uitkering van mevrouw De Jong1. Het vakantiegeld dat in mei wordt uitbetaald, moet het UWV ook afdragen aan de deurwaarder. Het UWV maakt een fout door het vakantiegeld aan mevrouw De Jong over te maken in plaats van naar de deurwaarder. De deurwaarder eist het vakantiegeld op en het UWV maakt het bedrag aan vakantiegeld alsnog aan hem over. Vervolgens stelt het UWV mevrouw De Jong hiervan per brief op de hoogte. Ook wordt voorgesteld om het vakantiegeld in maandelijkse termijnen van € 204,- te verrekenen met de lopende uitkering. Mevrouw De Jong is het daarmee niet eens. Een briefwisseling volgt waarin mevrouw De Jong aangeeft waarom zij van mening is dat het niet kan dat zij met de verrekening door het UWV minder overhoudt dan haar beslagvrije voet. Ook geeft zij aan dat zij door deze verrekening in de problemen komt met het betalen van de zorgpremie. Het UWV houdt vast aan de stelling dat de beslagvrije voet niet van toepassing is op de verrekening, maar verlaagt wel de verrekening tot zo'n € 87,- per maand. Mevrouw De Jong geeft aan dat ze met dat bedrag nog steeds onder de beslagvrije voet komt. De briefwisseling gaat door, waarbij het UWV tweemaal het onjuiste adres gebruikt. Ondertussen is mevrouw De Jong niet meer in staat om haar zorgpremie te betalen en komt zij in de 'wanbetalersregeling' terecht, waarbij zij een verhoogde zorgpremie moet betalen. Zij legt de situatie aan de Nationale ombudsman voor. Die vindt dat het UWV meer maatwerk had moeten leveren, bijvoorbeeld door met haar in gesprek te gaan.
Notes
- [←1]
-
Gefingeerde naam