De Nationale ombudsman ontving een klacht van een man die vanwege zijn kwetsbare gezondheid zeer onzeker was over zijn veiligheid tijdens het uitzitten van een gevangenisstraf. Hij heeft een bijzondere aandoening waardoor hij extra vatbaar is voor infecties, die ernstige gevolgen kunnen hebben. Hij maakte zich grote zorgen over het risico van besmetting en of hij snel genoeg de juiste medische zorg zou krijgen. Hoewel justitie tevoren veel aandacht aan de zaak had besteed, gebeurde er bij insluiting toch het een en ander waardoor de bezorgdheid van de man vooral toenam.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de klachten daarover op enkele punten gegrond zijn.
Zo had justitie verwarring laten ontstaan over de vraag of de penitentiaire inrichting (PI) waar de man zich moest melden, wel goed op de hoogte was van zijn gezondheidsproblemen. En bij binnenkomst liep de procedure anders dan de man van de medisch adviseur van justitie had begrepen. Hier schoot de informatieverstrekking tekort, aldus de Nationale ombudsman.
Verder vond de Nationale ombudsman dat de besluitvorming over eventuele vaccinatie van personeel en/of andere gedetineerden afgerond had moeten zijn vóórdat de man naar de PI kwam.
Op de afdeling waar hij vanwege zijn gezondheid thuis hoorde, had de man eerst niet een systeem in zijn cel waarmee hij in geval van nood effectief alarm kon slaan. Daarom was op dat punt het behoorlijkheidsvereiste van bijzondere zorg geschonden.
