Sinds 1 januari 2005 geldt in Nederland een algemene identificatieplicht op straat en in openbare ruimten. Medio 2006 ontving de Nationale ombudsman signalen dat er bepaalde groepen vreemdelingen waren die rechtmatig in Nederland verbleven maar niet over een identiteitsbewijs beschikten, en daardoor problemen ondervonden. De Nationale ombudsman stelde een onderzoek uit eigen beweging in.
Voor het probleem dat deze mensen ondervonden was een speciaal document in het leven geroepen: het W2-document. Dit document kan worden verstrekt door de IND en hiermee kan de identiteit en nationaliteit worden aangetoond. Uit het onderzoek bleek dat de (voormalige) minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie weigerde een W2-document te verstrekken aan de groep ex-asielzoekers die na afloop van hun asielprocedure een reguliere aanvraag hebben ingediend. De minister vond dat van deze vreemdelingen kon worden verwacht dat zij in het bezit waren van een paspoort en zo niet, dat zij een paspoort konden aanvragen bij de diplomatieke vertegenwoordiging van hun land. De minister vreesde bovendien dat er misbruik van het W2-document zou worden gemaakt.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de vreemdelingen die in Nederland rechtmatig verblijf hebben, in staat moeten zijn om dit te kunnen aantonen, indien daarnaar wordt gevraagd. Ook moeten zij kunnen voldoen aan de identificatieplicht die door de overheid is opgelegd. Dit geldt ook voor ex-asielzoekers. Door de beperkte uitvoering die de minister geeft aan de regeling met betrekking tot de afgifte van W2-documenten heeft de minister onvoldoende oog gehad voor de belangen van deze groep vreemdelingen en sluit zij haar ogen voor de problemen waar de maatschappij mee wordt geconfronteerd. Dit acht de Nationale ombudsman niet behoorlijk. De minister werd in overweging gegeven alle in Nederland verblijvende vreemdelingen gedurende hun reguliere verblijfsprocedure een W2-document te verstrekken zolang zij geen paspoort hebben, zodat zij aan de identificatie plicht kunnen voldoen. Om misbruik te voorkomen kan op het document worden vermeld waarvoor het is bedoeld: namelijk als een identiteitsbewijs en niet als een verblijfs- of grensoverschrijdingsdocument.
Uit het onderzoek bleek verder dat de IND na de invoering van het W2-document niet in staat was goede informatie te geven over de vraag wie in aanmerking kwam voor een W2-document en was er geen schriftelijke informatie voorhanden. Ook dit acht de Nationale ombudsman niet behoorlijk. Inmiddels zijn er maatregelen genomen om tegemoet te komen aan het gebrek in de informatieverstrekking. De Nationale ombudsman heeft hier met instemming kennis van genomen. Om misbruik te voorkomen kan op het document worden vermeld waarvoor het is bedoeld: namelijk als een identiteitsbewijs en niet als een verblijfs- of grensoverschrijdingsdocument.