Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen, district Oost, te Apeldoorn een ontslagvergunning op bedrijfseconomische gronden aan zijn werkgever heeft verleend, terwijl onvoldoende is ingegaan op verzoekers verweer.
Beoordeling
I. Inleiding
1. Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen, district Oost, te Apeldoorn een ontslagvergunning op bedrijfseconomische gronden aan zijn werkgever heeft verleend, terwijl onvoldoende is ingegaan op verzoekers verweer.
In zijn verweer voerde verzoeker met name aan dat de werkgever onvoldoende financiële gegevens had overgelegd ter onderbouwing van de bedrijfseconomische noodzaak van het ontslag, zodat de financiële toestand van het bedrijf van de werkgever niet viel te beoordelen.
2. In reactie op het verweer van verzoeker gaf de CWI in haar ontslagbeschikking aan dat de werkgever volgens de CWI ruim voldoende informatie had gegeven over de financiële positie. Deze gegevens hadden ter inzage gelegen bij de CWI.
3. In reactie op de klacht bij de Nationale ombudsman gaf de CWI aan dat aan verzoeker de folder was gestuurd, waarin werd vermeld dat de financiële gegevens van de werkgever ter inzage kunnen liggen bij de CWI. Aan verzoeker was echter ten onrechte niet in het verzoek om verweer meegedeeld dat die financiële gegevens bij de CWI ter inzage lagen. Dat is wel de beleidslijn. Recentelijk zijn alle districten nogmaals gewezen op deze beleidslijn. Ook gaf de CWI aan hoe het was te verklaren dat de door verzoeker van de werkgever ontvangen gegevens niet waren terug te vinden in de door de werkgever aan de CWI verstrekte gegevens. Wellicht was het juister geweest als de CWI het verweerschrift van verzoeker ter reactie aan de werkgever had voorgelegd, aldus de CWI. Echter, ook met de wel aan verzoeker bekende gegevens had de werkgever aannemelijk gemaakt dat er een bedrijfseconomische noodzaak aanwezig was. Uit de stukken bleek namelijk dat er sprake was van een negatief bedrijfsresultaat in 2002 en dat deze negatieve tendens zich voortzette in de eerste twee maanden van 2003. De CWI had echter om een onderbouwing moeten verzoeken van de financiële positie van de werkgever over de eerste maanden van 2003, aldus de CWI.
II. Ten aanzien van de motivering van de ontslagvergunning
1. Een beschikking dient te zijn voorzien van een kenbare en deugdelijke motivering, zeker indien de genomen beslissing het belang van een bij deze beslissing rechtstreeks betrokkene in negatieve zin raakt. In het geval van een beschikking waarbij een ontslagvergunning wordt verleend, betekent dit dat uit de motivering moet blijken hoe de Centrale organisatie werk en inkomen tot haar beslissing is gekomen, en welke invloed het verweer van de betrokken werknemer heeft gehad op haar beslissing.
2. De CWI is gedurende de procedure tot verlening van de ontslagvergunning onvoldoende ingegaan op verzoekers verweer, zoals door de CWI zelf ook wordt erkend. Zo had verzoeker er op moeten worden gewezen dat de financiële gegevens van de werkgever bij de CWI ter inzage lagen, had het verweer aan de werkgever moeten worden voorgelegd en had aan de werkgever een nadere onderbouwing moeten worden gevraagd van de financiële gegevens over de eerste maanden van 2003. De ontslagbeschikking was dan ook, zoals de CWI erkent, onvoldoende gemotiveerd. Hierdoor was het verzoeker onvoldoende duidelijk waarom zijn verweer volgens de CWI geen doel trof. Dat is niet juist.
De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk.
III. Ten aanzien van de verlening van de ontslagvergunning
1. Ingevolge het bepaalde in artikel 3:1 van het Ontslagbesluit (zie Achtergrond) dient de CWI zich bij het nemen van een beslissing op een aanvraag om een ontslagvergunning te beperken tot de beoordeling van de redelijkheid van een voorgenomen ontslag. De belangen en mogelijkheden van onder meer de betrokken werknemer moeten daarbij in aanmerking worden genomen. Van de CWI mag worden verwacht dat zij haar beslissing zorgvuldig voorbereidt. Dit houdt onder meer in dat zij zich dient te overtuigen van de juistheid of aannemelijkheid van de aangevoerde argumenten. Indien zij van mening is dat deze argumenten de afgifte van de ontslagvergunning niet kunnen rechtvaardigen, dient zij in beginsel de gevraagde ontslagvergunning te weigeren.
2. Uit de reactie van de CWI blijkt dat zij onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de door de werkgever verstrekte financiële gegevens, met name over 2003. De CWI heeft de mededeling van de werkgever dat over de eerste twee maanden van 2003 verlies zou worden geleden aangenomen, zonder om een nadere onderbouwing van die cijfers te vragen. Uit de alsnog, na verlening van de ontslagvergunning, door de werkgever verstrekte gegevens blijkt dat er uiteindelijk geen sprake is geweest van verlies over de eerste twee maanden van 2003 (overigens wel over het eerste halfjaar van 2003 in zijn geheel gezien). Gezien het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat de CWI op basis van de haar op 25 april 2003 ter beschikking staande gegevens niet in redelijkheid tot het verlenen van de ontslagvergunning had mogen overgaan.
De onderzochte gedraging is ook op dit punt niet behoorlijk.
Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van de Centrale organisatie werk en inkomen, district Oost, te Apeldoorn, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Raad van bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen te Amsterdam, is gegrond.
Onderzoek
Op 3 juni 2003 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer C. te Zwolle, met een klacht over een gedraging van de Centrale organisatie werk en inkomen, district Oost te Apeldoorn (verder de CWI). Uit het verzoekschrift bleek dat verzoeker zijn klacht op 11 mei 2003 had voorgelegd aan de CWI. Omdat verzoekers klacht niet was afgewikkeld conform hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, verzocht de Nationale ombudsman de CWI bij brief van 1 juli 2003 om dat alsnog te doen. Op 3 augustus 2003 wendde verzoeker zich opnieuw tot de Nationale ombudsman, omdat zijn klacht niet naar zijn tevredenheid was afgewikkeld.
Naar de gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Raad van bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen te Amsterdam, werd vervolgens een onderzoek ingesteld.
In het kader van het onderzoek werd de CWI verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werd de CWI een aantal specifieke vragen gesteld.
Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren.
Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.
Het CWI deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.
Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:
A. feiten
1. Bij brief van 28 maart 2003 verzocht verzoekers werkgever aan de Centrale organisatie werk en inkomen, district Oost te Apeldoorn (verder de CWI) om toestemming om de arbeidsverhouding met verzoeker op te zeggen op bedrijfseconomische gronden. Verzoeker was bij zijn werkgever werkzaam als softwareprogrammeur op de afdeling Research and Development (R&D). In zijn aanvraag vermeldde de werkgever onder meer het volgende:
“…Gezien het feit dat de R&D afdelingen binnen zowel (de werkgever; N.o.) als haar zusteronderneming (...) qua personeel te zwaar belast zijn, is inkrimping van betreffende afdelingen onvermijdelijk. Uit bijgevoegde stukken zult u concluderen dat van twee medewerkers R&D binnen (de zusteronderneming; N.o.) het contract niet zal worden verlengd. Om de personeelskosten voor wat betreft R&D nog verder terug te dringen is het tevens nodig om een arbeidsplaats binnen (de werkgever; N.o.) te laten verdwijnen. De keuze voor deze werknemer is gebaseerd op het anciënniteitsbeginsel (…).“
Onder de bijgevoegde stukken bevond zich een stuk van de werkgever over onder andere de achtergrond van het bedrijf. Hierin staat het volgende vermeld:
"…Achtergrond
(de werkgever; N.o.) maakt deel uit van (de holding waar de werkgever deel van uitmaakt; N.o.) en kan niet los gezien worden van het zusterbedrijf (…) in Amsterdam. In Amsterdam worden de basisproducten geproduceerd die door (de werkgever; N.o.) verkocht worden. De één kan niet bestaan zonder de ander. Daarom zal hier de situatie van beide bedrijven toegelicht worden om een goed beeld te krijgen.
(de werkgever; N.o.) is gedurende de afgelopen 10 jaren als voornamelijk handelsmaatschappij gegroeid. Het bedrijf koopt spectrometer producten in de VS en verkoopt deze na toevoeging van eigen software en een aantal accessoires via een distributienetwerk in Europa. Het werd echter in 2000 duidelijk dat de verhoudingen met de hoofdleverancier (O.; N.o.) er niet beter op werden. Vanwege het succes in Europa wilde men zelf een kantoor starten in Europa, wat plaats vond in datzelfde jaar. De rol van (de werkgever; N.o.) werd verschoven van hoofddistributeur in Europa naar 'private label dealer', waarbij de welbekende naam (O.; N.o.) niet langer door ons gebruikt mocht worden.
Vanaf dat moment heeft (de werkgever; N.o.) flink moeten investeren in het bekendmaken van zijn eigen naam, maar ook in de ontwikkeling van eigen spectrometers. Onze verkopen van (O.; N.o.) spectrometers onder eigen naam kon op de lange termijn niet concurreren met een (O.; N.o.) vestiging in Europa.
Om ons op verdere groei voor te bereiden werd er in 2000 een afdeling "kwaliteit" ingevoerd ten behoeve van de noodzakelijke geachte ISO 9000 certificatie. Ook werd een systeembeheerder aangetrokken om het interne beheer van onze eigen website voor te bereiden.
Als voorbereiding op de verkoop van eigen producten in de VS is ook in 2001 (een zusteronderneming; N.o.) in de VS opgericht. Dit bedrijf zal in 2003 naar verwachting rond het break-even punt draaien na aanloopverliezen in 2002.
De spectrometer ontwikkelingen hebben plaatsgevonden over 2000, 2001 en 2002. Om dit proces te bespoedigen werd in december 2001 (een zusteronderneming; N.o.) gekocht, waar specifieke kennis op dit gebied voor handen was. In september 2002 leidde dit tot de eerste (…) spectrometers op de markt (onder eigen naam; N.o.).De introductie ervan veroorzaakte echter tevens een algehele breuk met (O.; N.o.).
Tengevolge van een paar kinderziektes in de nieuwe producten en het nog steeds uitblijven van een verbetering in de economische situatie in zowel Europa als de VS is de verkoop van eigen producten vanaf september langzamer op gang gekomen dan verwacht werd. Daardoor is het bedrijf nu in financiële problemen terechtgekomen, die ten spoedigste moeten worden opgelost. Enerzijds wordt met man en macht gewerkt aan het verbeteren van de omzet, maar ook zijn flinke (personeels)bezuinigingen nodig om het bedrijf weer gezond te krijgen.
Financieel
Tot en met het jaar 1999 vond er een gestage groei plaats met winsten oplopend tot
€ 236.000 per jaar voor winstdelingen en belasting. Gedurende 2000 vond de eerste teruggang plaats, vanwege extra marketing en ruime personeelsuitbreidingen als voorbereiding op verdere groei. De winst daalde tot € 194.000 op een omzet van € 2.827.000.
In het begin 2001 mocht de balanspositie van het bedrijf goed genoemd worden. Het eigen vermogen bedroeg 35% van het balanstotaal van € 828.647. Alleen de quick ratio baarde enige zorgen met een waarde van 0,91, wat een afname van 0,05 was ten opzichte van het voorgaande jaar.
In 2001 begon met name de kaspositie te verslechteren. De investeringen in spectrometers bleken aanmerkelijk meer te zijn dan oorspronkelijk beraamd was. Ook begon de omzet voor het eerst iets af te nemen. De geconsolideerde balans van einde 2001 laat een eigen vermogen zien van € 262.858 op een balanstotaal van € 1.302.181. Dit is nog slechts 20%. Ook de quick ratio is gedaald van 0,91 naar 0,72, wat het bedrijf reeds in een gevaarlijke kas positie bracht. De winst bedroeg nog slechts € 47.842 op een omzet van € 2.703.146.
De kasproblemen namen verder toe vanwege de nog noodzakelijke investeringen. Om deze situatie het hoofd te bieden zijn in 2002 aandelen verkocht aan bestaande en nieuwe aandeelhouders. Dit bracht € 310.000 aan nieuw eigen kapitaal binnen. In de loop van 2002 werd echter duidelijk dat we niet slechts met een kasprobleem te maken hadden, maar dat (de holding waar de werkgever deel van uitmaakt; N.o.) er ook niet in slaagde winst te maken.
Het geconsolideerde jaarverslag van (de holding waar de werkgever deel van uitmaakt; N.o.) over 2002 laat een verlies zien van € 184.934. Dankzij de kasinjectie van € 310.000 door verkoop van eigen aandelen is het eigen vermogen toch weer tot 28% van de balanswaarde toegenomen. De kaspositie is echter niet verbeterd. De quick ratio is nu nog slechts 0,63. De omzet zakte naar € 2.602.259.
Gedurende de eerste 2 maanden van 2003 zijn de omzetten verder gedaald. Voorlopige cijfers geven ca. € 390.000 aan, wat op jaarbasis € 2.340.000 zou betekenen. Ook al zijn de marges op eigen producten nu hoger, toch betekent dit een nog nader te bepalen verlies van € 10.000 per maand.
Voor de rest van 2003 is voorspelling moeilijker dan ooit. Significante verbetering van de omzetten zal ongetwijfeld volgen als de economische situatie in de westerse wereld verbetert. Doorgaans ziet het bedrijf overigens een opleving gedurende de laatste maanden van het jaar. De hieronder voorgestelde en reeds geïmplementeerde bezuinigingen zullen ervoor zorgen dat het break-even punt van ca. € 170.000 omzet nu zal zakken naar ca.€ 150.000 per maand. Bij de huidige gerealiseerde omzetten verliest het bedrijf niet verder terrein. Indien de voorgestelde maatregelen worden goedgekeurd, zal het beter mogelijk zijn om een financieringsregeling te treffen voor de komende paar maanden. Winstgevendheid ligt dan binnen bereik.
Samenvattend betekent dit dat het bedrijf het punt begint te naderen, waarbij conflictsituaties met crediteuren dreigen, dan wel de onmogelijkheid tijdig lonen en belastingen te betalen.
Maatregelen
Zoals boven is aangegeven moeten er met spoed oplossingen gevonden worden. Recente besprekingen met de (…) bank hebben duidelijk gemaakt, dat er op zich vertrouwen is in de toekomst van (de werkgever; N.o.), maar dat op korte termijn getoond moet worden dat het bedrijf winstgevend kan draaien. Enerzijds moet er met volle inzet voor gezorgd worden dat het marktaandeel niet verder afbrokkelt. Anderzijds moet getracht worden bezuinigingen door te voeren.
1. Marktaandeel handhaven
Er is intern overleg geweest hoe omzetten gestimuleerd kunnen worden. Uiteraard geldt daarbij dat de afdeling verkoop niet mag inkrimpen; in tegendeel zijn enige personeelsleden naar voren geschoven om mede de verkoopactivi- teiten te ondersteunen. Zo zal (…) ten koste van R&D projecten mede zorg dra- gen voor klantenservice en verkoop van zekere nieuw ontwikkelde producten. (…) is mede vanwege goede talenkennis en een redelijke achtergrond in het productenpakket gevraagd potentiële klanten telefonisch te benaderen.
2. Geplande en reeds uitgevoerde bezuinigingen.
Reeds medio februari is een investeringsstop afgekondigd en dienen uitgaven boven € 500 door de directie gefiatteerd te worden. Daarnaast is toen al aangegeven dat in het uiterste geval gedacht moest worden aan afvloeiing van personeel. Medio maart is aan de hand van een tot dan zeer matige orderinname aangegeven dat afvloeiing van personeel wellicht noodzakelijk zou worden tegen het einde van de maand. Individuele gesprekken zijn gehouden met alle betrokkenen om aan te geven of hun positie zich in de gevarenzone bevindt. Dit is op de volgende wijze besloten op grond van functionaliteit.
a. Onderzoek en ontwikkeling.
Bij (het zusterbedrijf in Amsterdam; N.o.) is aan (…) meegedeeld dat zijn tijdelijke contract in mei niet verlengd kan worden. Zowel (…) als (…) zijn per 1 januari 2003 vrijwillig overgegaan op een 80% deeltijdbaan. Binnen (de werkgever; N.o.) is aan (verzoeker; N.o.), die de jongste is in anciënniteit binnen R&D meegedeeld dat zijn positie gevaar loopt.
b. IT Aan (…) is verteld dat de positie van systeembeheerder in gevaar is binnen het bedrijf. IT als groep kan daarmee komen te vervallen.
c. Kwaliteit
Bij (de werkgever; N.o.) is aan (…) meegedeeld, dat het project ISO 9000 stopgezet wordt en daarmee de afdeling kwaliteit komt te vervallen, indien de situatie eind maart daar aanleiding toe geeft.
d. Personeelszaken
Gedurende het afgelopen halfjaar zijn de vertrouwelijke zaken zoveel mogelijk overgedragen van (…) naar (…), wegens onvoldoende functioneren. Dit is gedocumenteerd in een aantal (functionerings-)gesprekken. Wegens ernstige tekortkomingen op het uitvoerende deel van PZ dat nog bij (…) lag, hebben wij haar per heden meegedeeld dat ook deze taken naar (…) worden overgeheveld. (…) is vervolgens gevraagd of zij akkoord zou willen gaan met een arbeidstijdverkorting om haar overige taken op het gebied van marketing te kunnen handhaven. Anders zou ook haar positie in de gevarenzone terechtkomen. Zij heeft onmiddellijk te kennen gegeven het niet met de gang van zaken eens te zijn en zich een half uur later ziek gemeld. Omdat we hoe dan ook op deze positie moeten bezuinigen, staat ons geen andere weg open dan nu haar ontslag aan te vragen via de kantonrechter. Deze procedure is inmiddels in gang gezet.
e. Andere afdelingen
De afdelingen verkoop, inkoop en productie zijn direct nodig om de verkoopcyclus op gang te kunnen houden en zelfs te versterken. Er zijn daarom geen bezuinigingsvoorstellen binnen die afdelingen. Een uitzondering hierop is de algehele advertentiestop die van kracht is, binnen de afdeling verkoop en marketing.
Bij algemene administratie hebben beide (statutaire) directeuren (…) besloten per 1 januari 2003 af te zien van een verhoging van hun management fees.
VERZOEK
Gelet op bovengeschetste omstandigheden verzoeken wij U om op grond van economische redenen met grootst mogelijke spoed een ontslagvergunning te verlenen voor de volgende medewerkers:
1. (…)
2. (verzoeker; N.o.)
3. (…)…"
2. In zijn verweerschrift van 21 april 2003 vermeldde verzoeker onder meer het volgende:
"…Hierbij mijn bezwaren tegen ontslagaanvraag (…):
1) Procedureel
Uw zending van mij bevat geen enkel financieel gegeven. Ik heb van de werkgever zelf alleen een W&V (Winst en Verlies; N.o.) rekening ontvangen over 2001 en 2002, voor de bedrijfsonderdelen te Eerbeek en Amsterdam. De verliesgegevens uit de aanvraag zijn hier in het geheel niet terug te vinden. Een balans heb ik helemaal niet gezien, zodat de financiële toestand van het bedrijf voor mij niet te beoordelen valt.
Interessante punten zouden kunnen zijn in hoeveel jaar aanloopverliezen worden afgeschreven, voor bijvoorbeeld buitenlandse vestigingen of voor strategische ontwikkelingen in de nieuwe spectrometer bij 3T bv.
Uit het stuk van 28 maart 2003 van de afdeling PZ van (de werkgever; N.o.), aan u gericht, maak ik op dat de aangeleverde financiële gegevens in de verste verte niet overeenkomen met de (lange) lijst van de checklist uit uw folder.
Gezien het feit dat u de aanvraag desondanks in behandeling genomen heeft, en gezien het feit dat aan mij een arbeidsovereenkomst van een andere werknemer werd toegezonden, vrees ik het ergste voor de zorgvuldigheid waarmee u deze procedure uitvoert.
2) Inhoudelijk
Ik krijg sterk het idee dat mijn ontslag alleen nodig is voor de verwerving van nieuw kapitaal. Ik geloof niet dat de werkzaamheden die ik uitvoer gemist kunnen worden.
Alle nieuwe producten waarvan sprake is in het achtergrondverhaal uit de aanvraag, bevatten essentiële software onderdelen die ik geschreven heb. Waarschijnlijk is het idee om dit werk nu uit te besteden, waarbij het er niet toe doet dat dit uiteindelijk veel duurder is, zo lang als de directe personeelskosten maar omlaag gaan. Informeer maar eens wat ze jaarlijks aan 3T besteden. Veel van het werk dat door 3T gedaan wordt kan ook intern gedaan worden, maar dat kost investeringen en inwerktijd.
Het is een droevige zaak dat ook kleine bedrijven menen in deze waan van lagere directe kosten te moeten meegaan.
De meeste moeite heb ik nog met de ongelooflijke ondankbaarheid die uit deze gang van zaken spreekt. Ze doen me niet eens een fatsoenlijk aanbod, maar proberen op de allergoedkoopste manier van me af te komen, nadat ik twee jaar lang strategische ontwikkelingen gedaan heb, waar ze misschien meer dan tien jaar op kunnen teren…"
3. In zijn beschikking van 25 april 2003 overwoog de CWI het volgende:
"…Aan de toestemming de arbeidsverhoudingen op te zeggen liggen de volgende overwegingen ten grondslag.
Ingevolge artikel 4:1 van het Ontslagbesluit ex artikel 6, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 kan toestemming voor opzegging van de arbeidsverhouding worden verleend indien de werkgever aannemelijk heeft gemaakt dat uit bedrijfseconomisch/bedrijfsorganisatorisch oogpunt een arbeidsplaats dient te vervallen. Artikel 4:2, eerste lid bepaalt dat per bedrijfsvestiging en per categorie uitwisselbare functies de werknemer met het kortste dienstverband het eerst voor ontslag in aanmerking dient te worden gebracht.
De ontslagaanvraag is voorgelegd aan de Ontslagadviescommissie. Deze heeft mij unaniem geadviseerd te beslissen conform de onderhavige overwegingen.
(de werkgever; N.o.), heeft - samengevat - aangevoerd dat:
- (de werkgever; N.o.) deel uitmaakt van de (…) Holding met het zusterbedrijf (…);
- hij de afgelopen jaren als handelsmaatschappij is gegroeid in de verkoop van spectrometers met toegevoegde software en accessoires met toenemende winsten tot aan het jaar 2000;
- toen een winstdaling is ingezet vanwege extra marketing en personeelsuitbrei- ding;
- in 2000 de verhoudingen met de hoofdleverancier (O.; N.o.) er niet beter op werden, als gevolg waarvan die een eigen verkoopkantoor in Europa heeft gevestigd;
- de rol van (werkgever; N.o.) verschoof van hoofddistributeur naar "private local dealer"(…);
- daardoor sterk geïnvesteerd is moeten worden in eigen naamsbekendheid en in ontwikkeling van eigen spectrometers, maar dat op lange termijn niet succesvol kon worden geconcurreerd met de Europese vestiging van (…);
- ter voorbereiding op de verdere groei een afdeling kwaliteit is ingevoerd om het ISO 9000-certificaat te behalen;
- een systeembeheerder is aangetrokken ter voorbereiding van het interne beheer van de eigen website;
- voor de verkoop van de producten in de VS in 2001 (…) Inc. is opgericht met een verwacht breakevenresultaat in 2003;
- ter bevordering van de productontwikkeling (…) is overgenomen;
- in september 2002 de eerste spectrometers van (werkgever; N.o.) op de markt verschenen, hetgeen heeft geleid tot een volledige breuk met (O.; N.o.);
- de verkoop in Europa en de VS trager dan verwacht op gang is gekomen, waar- door het bedrijf thans in financiële problemen is geraakt;
- enerzijds getracht wordt de omzet te verhogen, maar anderzijds personeelsbe-
zuinigingen noodzakelijk zijn;
- in 2001 de kaspositie verslechterde als gevolg van hogere investeringen dan beraamd en afnemende omzetten en verdere noodzakelijke investeringen;
- in de loop van 2002 bleek dat er niet alleen een kasprobleem bestond, maar dat (werkgever; N.o.) ook geen winst kon maken;
- in de eerste 2 maanden van 2003 de omzetten verder zijn gedaald met een verlies van circa 10.000 euro per maand;
- als de marktsituatie zich verbetert, de omzetten zullen aantrekken en bij realise- ring van de bezuinigingen (werkgever; N.o.) niet verder terrein zal verliezen en winstgevendheid binnen bereik zal komen;
- om de omzetten te stimuleren de afdeling verkoop uiteraard niet kan inkrimpen, maar dat ter ondersteuning van de verkoopactiviteiten enkele personeelsleden naar voren zijn geschoven;
- medio februari een investeringsstop is afgekondigd en uitgaven boven 500 euro gebonden aan toestemming van de directie;
- medio maart is aangegeven dat personeel zou moeten afvloeien, waarbij daartoe besloten is op grond van functionaliteit;
- bij onderzoek en ondersteuning 1 tijdelijke arbeidsovereenkomst niet verlengd wordt, 2 medewerkers vrijwillig op een 80% deeltijdbaan zijn overgegaan en van 1 medewerker op basis van het dienstjarenbeginsel afscheid moet worden genomen;
- IT als groep komt te vervallen;
- binnen kwaliteit het project ISO 9000 wordt stop gezet en dat daarmee de afde- ling kwaliteit vervalt;
- voor 1 medewerkster op personeelszaken een ontbindingsverzoek bij de rechter is gestart;
- de afdeling verkoop, inkoop en productie noodzakelijk zijn voor de verkoopcyclus, en dat daarin dus niet wordt bezuinigd behoudens een algehele advertentiestop voor verkoop en marketing;
- de beide statutaire directeuren hebben afgezien van een verhoging van hun managementfees;
- betrokkene sedert 1 mei 2001 bij (werkgever; N.o.) in dienst is, laatstelijk in de functie van softwareprogrammeur;
- als gevolg van bovengenoemde negatieve bedrijfseconomische ontwikkelingen, de arbeidsplaats van betrokken werknemer komt te vervallen;
- ter adstructie relevante correspondentie wordt overgelegd.
Werknemer heeft - samengevat - aangevoerd dat:
- de financiële toestand van het bedrijf voor hem niet valt te beoordelen;
- hij uitsluitend van werkgever een verlies en winstrekening ontvangen heeft over de jaren 2001 en 2002 voor de bedrijfsonderdelen te Eerbeek en Amsterdam;
- hij sterk het idee heeft dat het ontslag alleen nodig is voor verwerving van nieuw kapitaal;
- het waarschijnlijk is dat zijn werk uitgevoerd gaat worden door een externe orga- nisatie;
- hij moeit heeft met de ongelooflijke ondankbaarheid die uit deze gang van zaken spreekt;
- nadat hij twee jaar strategische ontwikkeling gedaan heeft, werkgever daar tien jaar op kan teren.
Conclusie:
Ik stel vast dat (werkgever; N.o.) verzoekt hem toestemming te verlenen de arbeidsovereenkomst met de betrokken werknemer te mogen opzeggen op bedrijfseconomische gronden.
Ingevolge artikel 4:1 van het Ontslagbesluit ex artikel 6, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 kan toestemming voor opzegging van de arbeidsverhouding worden verleend indien de (werkgever; N.o.) aannemelijk heeft gemaakt dat uit bedrijfseconomisch/bedrijfsorganisatorisch oogpunt een arbeidsplaats dient te vervallen, Artikel 4:2, eerste lid, bepaalt dat per bedrijfsvestiging en per categorie uitwisselbare functies de werknemer met het kortste dienstverband het eerst voor ontslag in aanmerking dient te worden gebracht.
Artikel 4:2, vierde lid bepaalt dat, indien (werkgever; N.o.) aannemelijk maakt dat een werknemer over zodanige bijzondere kennis of bekwaamheden beschikt, dat zijn ontslag voor het functioneren van de onderneming te bezwaarlijk zou zijn, de Centrale organisatie werk en inkomen deze werknemer bij de toepassing van het eerste en tweede lid buiten beschouwing kan laten.
Tenslotte stel ik vast dat werknemer zich beroept dat er geen financiële gegevens naar hem zijn verzonden. Werkgever heeft in de ontslagaanvraag naar het CWI, ruim voldoende informatie gegeven omtrent de cijfers, waaronder de financiële positie, het kasstroomoverzicht, de fiscale positie, de balans en verlies - en winstrekening per 31 december 2002 en de toelichting op de balans 2002 en algemene toelichting. Deze financiële gegevens liggen ter inzage op de afdeling juridische zaken zoals omschreven in de ontslagprocedure.
Op basis van de mij ter beschikking staande gegevens, te weten afschriften van relevante correspondentie, concludeer ik dat (werkgever; N.o.) zijn motieven en de daaruit voortvloeiende ontslagnoodzaak voldoende aannemelijk heeft gemaakt.
Gehoord de Ontslagadviescommissie, het geheel overziende en in aanmerking nemende de mogelijkheden en overwegingen van de betrokken (werkgever; N.o.) en de werknemer ben ik van oordeel dat ik het verzoek van (werkgever; N.o.) niet kan weigeren.
Deze toestemming wordt werkgever verleend onder voorwaarde, dat tot 26 weken na bekendmaking van deze toestemming geen werknemer in dienst wordt genomen voor het verrichten van werkzaamheden van dezelfde aard, dan nadat hij degene, voor wie hierbij toestemming tot opzegging wordt verleend, in de gelegenheid heeft gesteld zijn vroegere werkzaamheden op de bij de werkgever gebruikelijke voorwaarden te hervatten. Niet naleving van de gestelde voorwaarde heeft tot gevolg, dat de opzegging van de arbeidsverhouding wordt geacht zonder toestemming te zijn geschied…"
4. Bij brief van 11 mei 2003 diende verzoeker een klacht in bij de CWI. In zijn klachtbrief schreef hij onder meer het volgende:
"…Als eerste punt bij uw samenvatting van mijn verweer stelt u dat:
'de financiële toestand van het bedrijf voor hem niet valt te beoordelen',.alsof dat mijn probleem is. Helaas laat u hierbij het eerste deel van mijn punt weg, namelijk het ontbreken van een balans in de mij aangeboden gegevens. Niet alleen ik niet, niemand kan een bedrijf beoordelen zonder deze gegevens (ook u niet).
U stelt verder als reactie op mijn punt dat er te weinig financiële gegevens beschikbaar zijn, dat financiële gegevens over 2002 ter inzage lagen op uw bureau.
Mijn punt was echter dat uw folder vraagt om gegevens over twee eerdere jaren en ook over het lopende jaar. Gegevens over 2001 en 2003 zijn helemaal niet aangeleverd, en kunnen dus ook niet voor mij ter inzage liggen.
U bent verder volkomen voorbij gegaan aan mijn punt dat de verliescijfers die ik gezien heb niet overeenkomen met de getallen in de aanvraag. Het verschil bedraagt meer dan 100000 Euro! Het enige bedrijfsonderdeel waar dit door veroorzaakt zou kunnen zijn is de eenmans vertegenwoordiging in de Verenigde Staten. Dan betreft het hier echter aanloopverliezen, waarvan het maar de vraag is in hoeveel jaar die afgeschreven moeten worden!
Ook u kunt de huidige toestand van het bedrijf niet beoordelen op basis van de aangeleverde gegevens. Volgens de directie van (werkgever; N.o.) zijn de problemen pas in 2003 ernstig geworden, het zou wel zo prettig zijn als dat ook door een instantie geverifieerd wordt voordat er mensen op basis hiervan ontslagen worden. U heeft (werkgever; N.o.) enkel op zijn woord geloofd en de relevante gegevens over 2003 niet eens opgevraagd. U heeft verder geen hoor en wederhoor toegepast, hoewel ik op procedurele tekortkomingen gewezen heb.
Ik vind dit een ongelooflijke ondergraving van de ontslagbescherming. Het feit dat u zich vooraf beschermt tegen beroep en klachten spreekt ook niet echt voor zorgvuldigheid in de procedure. Blijkbaar is snelheid het enige criterium. Geen wonder dat de werkgevers zeer tevreden zijn over deze procedure. Op deze manier staat de deur voor misbruik wagenwijd open.
In mijn bezwaarschrift heb ik u al gemeld dat ik het ergste vreesde voor de zorgvuldigheid waarmee u deze procedure uitvoert, aangezien u een aanvraag in behandeling genomen had op basis van veel minder gegevens dan gevraagd in uw folder, en aangezien u mij de arbeidsovereenkomst van een collega had toegezonden.
Uw beschikking heeft dit vermoeden alleen maar bevestigd…"
5. In reactie op verzoekers klacht berichtte de CWI op 28 juli 2003 hem onder meer het volgende:
"…Bij dezen bevestig ik u, naar aanleiding van ons telefonisch onderhoud van 21 juli jongstleden, dat u het niet noodzakelijk acht om uw standpunten ten aanzien van de ontslagprocedure bij het CWI Juridische Zaken te Apeldoorn nader mondeling uiteen te zetten.
In uw brief de dato 11-05-2003 stelt u dat beroep tegen een beschikking niet mogelijk is.
Dit is juist; een door de Raad van Bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen bij beschikking genomen beslissing is autonoom en kan niet worden teruggedraaid, tenzij er sprake zou zijn van ernstige misleiding door de werkgever.
Uw opmerking dat door werkgever onvoldoende financiële gegevens zijn aangeleverd dan wel door het CWI zijn opgevraagd, deel ik niet nu de balansen, de V&W rekeningen over 2001 en 2002 en een toelichting over 2003 zijn aangeleverd. Het is niet zo, dat een consulent alle vragen genoemd in de ontslagfolder dient te stellen, maar alleen de relevante.
Ten aanzien van de procedure is de hoor en wederhoor correct toegepast. Een tweede ronde is geen vanzelfsprekendheid, maar volgt op basis van een ingediend verweer, indien hierin nieuwe feiten of omstandigheden worden aangedragen. De Ontslagadviescommissie heeft mij unaniem geadviseerd de ontslagaanvraag te honoreren op basis van een bedrijfseconomische noodzaak.
Ik verklaar uw klacht ten aanzien van de procedure bij het CWI Apeldoorn dan ook ongegrond…"
B. Standpunt verzoeker
Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtsamenvatting onder Klacht en naar hetgeen door verzoeker naar voren is gebracht richting de CWI (zie de punten 2. en 4. onder A. feiten).
C. Standpunt CWI
1. Naast het verzoek om een reactie op de klacht stelde de Nationale ombudsman op 22 augustus 2003 de volgende vragen aan de CWI:
“…2. Wanneer en hoe is verzoeker op de hoogte gesteld van het ter inzage liggen van de stukken omtrent de financiële positie van de werkgever?
3. Waarom bent u niet ingegaan op verzoekers verweer dat er grote financiële verschillen zijn tussen de door zijn werkgever aan hem verstrekte gegevens inzake winst en verlies, en de door de werkgever aan de CWI verstrekte gegevens?
4. Wat is uw reactie op verzoekers stelling dat de werkgever geen financiële gegevens over 2003 heeft verstrekt?…”
2. In reactie op de klacht deelde de Raad van bestuur van de CWI bij brief van 30 oktober 2003 onder meer het volgende mee:
"…In de brief van 3 augustus 2003 merkt klager op dat hij de indruk heeft dat CWI "niet zelf aan klachtafhandeling wil doen". Voorzover klager hierbij doelt op de onderaan de brief van CWI Juridische Zaken te Apeldoorn d.d 28 juli 2003 vermelde passage betreffende de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman, merk ik het volgende op. Artikel 9, tweede lid, van de u bekende Klachtenregeling CWI bepaalt dat CWI in een schriftelijke reactie op een interne klacht klager wijst op de mogelijkheid om binnen een jaar na datum van de klachtafhandeling een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman. Het betreft hier dan ook een standaardpassage, die vermeld dient te worden onder een schriftelijke reactie op een interne klacht. Voor zover klager met voornoemde zinsnede evenwel wil aangeven dat hij niet tevreden is over de wijze waarop zijn interne klacht is afgehandeld, merk ik op dat ik van mening ben dat zijn klacht is afgehandeld conform de Klachtenregeling CWI. Klager is immers in de gelegenheid gesteld om op zijn klacht te worden gehoord. In een telefonisch onderhoud met mevrouw (…) van CWI Juridische Zaken te Apeldoorn d.d. 21 juli 2003 heeft klager echter te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van deze mogelijkheid. Hierop heeft CWI Juridische zaken Apeldoorn bij brief van 28 juli 2003 klager gemotiveerd in kennis gesteld van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht.
(…)
Klager heeft bij het verzoek van CWI om verweer te voeren tegen de door zijn werkgever (…) ingediende ontslagaanvraag de folder "Ontslag De procedure"(…) toegezonden gekregen. Op pagina 5 van deze folder wordt expliciet aangegeven dat alle (financiële) gegevens door CWI Juridische Zaken aan de werknemer worden toegezonden of ter inzage worden gelegd. Daarnaast wordt in de door CWI aan klager toegezonden brief van 14 april 2003 nog eens verwezen naar genoemde folder.
Ik kan mij voorstellen dat de wijze waarop klager in casu door CWI op de hoogte is gesteld van het ter inzage liggen van (financiële) gegevens, voor klager niet voldoende duidelijk was. Normaliter wordt door CWI Juridische Zaken (ook door de locatie Apeldoorn) in het schriftelijke verzoek om verweer de volgende passage opgenomen:
"Wellicht ten overvloede wijs ik u erop dat, voor zover er vertrouwelijke bedrijfsmatige gegevens zijn bijgevoegd, deze niet aan derden (met uitzondering van professionele rechtshulpverleners) bekend mogen worden gemaakt. De werkgever heeft bedrijfseconomische/financiële gegevens overgelegd. Deze gegevens liggen voor u ter inzage op mijn kantoor; daartoe kunt u telefonisch een afspraak maken".
Bovengenoemde passage is abusievelijk niet opgenomen in de brief aan klager. Was deze passage wel opgenomen, dan zou voor klager voldoende duidelijk zijn geweest dat de financiële gegevens van werkgever ter inzage lagen. Overigens wil ik in dit verband opmerken dat de algemene CWI-lijn is dat financiële gegevens integraal naar werknemer worden toegezonden, dan wel in bijzondere gevallen (bijvoorbeeld omvang en/of relevantie) tenminste ter inzage liggen. Hiervan wordt werknemer schriftelijk in kennis gesteld. Indien werkgever bezwaar heeft tegen toezending/ter inzagelegging van gegevens worden deze gegevens niet bij de beoordeling betrokken. Recentelijk is deze beleidslijn nogmaals expliciet bevestigd en aan alle JZ-districten kenbaar gemaakt.
De situatie zoals deze zich heeft voorgedaan bij klager zal dan ook niet meer moeten voorkomen.
(…)
Klager heeft in zijn verweerschrift medegedeeld dat hij van de werkgever enkel de verlies- en winstrekeningen over 2001 en 2002 heeft ontvangen en wel van de bedrijfsonderdelen Eerbeek en Amsterdam. Volgens klager zijn de door zijn werkgever bij de ontslagaanvraag verstrekte financiële gegevens in deze gegevens niet terug te vinden.
In dit verband merk ik op dat werkgever (…) bij zijn ontslagaanvraag de financiële jaarrapportages heeft overgelegd van (de werkgever; N.o.) en (de holding waaronder de werkgever valt; N.o.). In de jaarrapportage 2002 van (de holding waaronder de werkgever valt; N.o.) is op pagina 4 vermeld dat in de consolidatie de volgende vennootschappen zijn begrepen: (de holding waaronder de werkgever valt; N.o.), (de werkgever; N.o.), (een zusteronderneming; N.o.) te Amsterdam en (een zusteronderneming; N.o.) (USA).
De gegevens die klager van zijn werkgever heeft ontvangen betreffen uitsluitend de verlies- en winstrekeningen over de jaren 2001 en 2002 van (de werkgever; N.o.) en (een zusteronderneming; N.o.) te Amsterdam. Als zodanig zijn deze cijfers inderdaad niet afzonderlijk terug te vinden in de financiële gegevens die werkgever bij de ontslagaanvraag heeft overgelegd omdat deze gegevens geconsolideerd zijn opgenomen in de jaarrekeningen 2002 van (de holding waaronder de werkgever valt; N.o.). Indien klager inzage had gehad in de door werkgever aan CWI overgelegde financiële gegevens, dan had hij kunnen constateren dat de door werkgever aan hem verstrekte gegevens weliswaar niet apart maar wel geconsolideerd zijn opgenomen. Dit omvat derhalve mede de financiële gegevens, waarover klager kon beschikken.
Voor wat betreft de opmerking van klager dat de door werkgever verstrekte gegevens in het geheel niet overeenkomen met de checklist uit de Ontslagfolder, wil ik nog het volgende opmerken. De bedoeling van deze checklist is werkgever een indicatie te geven welke informatie een ontslagaanvraag vanwege bedrijfseconomische redenen bij voorkeur moet bevatten. De opsomming is derhalve een handvat voor werkgever en niet limitatief. Het is aan CWI om te beoordelen of de werkgever een ontslagaanvraag voldoende heeft onderbouwd, en afhankelijk van welke situatie, welke gegevens noodzakelijk zijn.
Gezien het bovenstaande was het wellicht juister geweest als het verweerschrift van klager d.d. 21 april 2003 nog eens aan werkgever was voorgelegd voor een nadere reactie. Dit betekent echter niet dat de uitkomst alsdan een andere zou zijn geweest, met andere woorden dat de gevraagde ontslagvergunning dan zou zijn geweigerd. Conform de toelichting op artikel 4:1 van het Ontslagbesluit dient een werkgever, ingeval van een ontslagaanvraag vanwege bedrijfseconomische redenen, aannemelijk te maken dat een doelmatige bedrijfsvoering het verval van arbeidsplaatsen met zich meebrengt. Er hoeven dan ook geen 'harde' bewijzen op tafel te komen om een ontslagvergunning te verkrijgen.
De financiële stukken vormen slechts een onderdeel van het totaal aan gegevens waarmee de bedrijfseconomische noodzaak aannemelijk kan worden gemaakt. In casu heeft werkgever in zijn ontslagaanvraag d.d. 28 maart 2003 uitvoerig de achtergronden, de financiële situatie en de noodzakelijk te treffen maatregelen uiteengezet ter onderbouwing van zijn stelling dat er een bedrijfseconomische reden was voor het vervallen van de arbeidsplaats van een drietal werknemers. CWI heeft deze ontslagaanvraag voor verweer aan klager overgelegd. Daarnaast heeft klager van zijn werkgever in elk geval de verlies- en winstrekening van (...) (de formele werkgever van klager) en (de zusteronderneming te Amsterdam; N.o.) over de jaren 2001 en 2002 ontvangen.
Ik ben van mening dat met de stukken, die aan werknemer zijn overgelegd, reeds voldoende aannemelijk is gemaakt dat er een bedrijfseconomische noodzaak aanwezig was voor het vervallen van de arbeidsplaats van klager. Naast de reeds genoemde ontslagaanvraag zélf blijkt immers ook uit de aan werknemer overgelegde financiële stukken dat, zo er in 2001 nog sprake was van een positief bedrijfsresultaat, in 2002 sprake was van een negatief bedrijfsresultaat. Nu werkgever daarnaast op pagina 2 van zijn ontslagaanvraag aangeeft dat deze negatieve tendens zich voortzette in de eerste twee maanden van 2003 (een verder dalende omzet en een verlies van ca. € 10.000,- per maand) concludeer ik, dat CWI reeds op basis van de aan werknemer overgelegde stukken in redelijkheid tot de conclusie kon komen de gevraagde toestemming voor de opzegging van de arbeidsverhouding met klager te verlenen.
(…)
Door werkgever zijn financiële gegevens over de jaren 2001 en 2002 aangeleverd. Voor wat betreft het jaar 2003 is werkgever in de ontslagaanvraag van 28 maart 2003 op pagina 2 nader ingegaan op de cijfers over de eerste twee maanden en heeft de werkgever een prognose gegeven voor de maanden na februari 2003. Concreet heeft werkgever geen cijfers verstrekt over 2003 maar zich beperkt tot het vermelden van een cijfer over de eerste twee maanden - overigens ook negatief, verliezen blijven bestaan - en een prognose voor 2003.
Om het gestelde van werkgever ten aanzien van de financiële situatie over de eerste maanden van 2003 te verifiëren heb ik werkgever verzocht een financiële onderbouwing te verstrekken over de eerste maanden van 2003. De werkgever heeft CWI deze gegevens ter beschikking gesteld.
(…)
De cijfers van (de werkgever; N.o.) laten achteraf zien dat over het eerste kwartaal 2003 alsnog een beperkte winst is geboekt. De werkgever heeft aangegeven dat de vooruitzichten voor het tweede kwartaal slecht waren. Met name het forse verlies over de maand maart van (de werkgever; N.o.) is voor werkgever aanleiding geweest om een ontslagprocedure voor diverse medewerkers te starten. De geconsolideerde cijfers over het tweede kwartaal 2003 tonen aan dat de verliespositie van werkgever zich heeft voortgezet. De overgelegde financiële gegevens over de eerste helft van 2003 bevestigt naar mijn mening de slechte financiële situatie waarin werkgever verkeert.
Mijn conclusie is dat CWI Juridische zaken te Apeldoorn bij het indienen van de ontslagaanvraag om een onderbouwing had moeten verzoeken van de financiële positie van werkgever over de eerste maanden van 2003. Dit is echter niet gebeurd en is als een omissie van CWI aan te merken. Gezien echter de door werkgever overgelegde cijfers - met name de verliesgevende situatie over de eerste helft van 2003 - zou CWI echter niet tot een andere beslissing zijn gekomen…"
D. Reactie verzoeker
In reactie op het standpunt van de CWI berichtte verzoeker bij brief van 14 november 2003 onder meer het volgende:
"…Ik vind het prima dat ze toegeven dat er een expliciete verwijzing naar het ter inzage liggen in de brief had moeten staan, maar eigenlijk hadden er meer gegevens aangeleverd moeten zijn, specifiek over 2003. De gegevens over eerdere jaren zijn m.i. namelijk helemaal niet verontrustend. Inzien daarvan had niet zoveel zin.
(…) Ook úw (tweede; N.o.) vraag wordt helaas niet beantwoord. Dan moeten ze namelijk ingaan op de financiële details, en wordt het vervelend. Ook de geconsolideerde cijfers zijn overigens m.i. niet verontrustend. De verliezen worden voor het allergrootste deel veroorzaakt door investeringen. De directie vond het blijkbaar in 2002 ook zo slecht gaan dat ze hun management fee met 19% verhoogd hebben t.o.v. 2001! De aan mij overhandigde stukken laten hetzelfde beeld zien: Investeringen, met name in de vestiging in Amsterdam, veroorzaken dit verlies. Helemaal geen omzetdaling voor beide vestigingen bij elkaar.
Het ontgaat mij dat deze gegevens grond voor verlening van een ontslagvergunning kunnen zijn. Dat is volgens mij ook niet zo geweest. Het is met name het verhaal over 2003 dat doorslaggevend was, maar helaas is dit niet geverifieerd.
(…) Ik vind het ongelofelijk dat het CWI achteraf gaat navragen of 2003 echt zo slecht was en hun handelwijze vervolgens prima vindt omdat de werkgever dit inderdaad opnieuw bevestigt. Het zijn ook nu geen gegevens van een accountant, maar van de werkgever zelf. De bedoeling van de ontslagprocedure is toch dat het CWI van tevoren deze gegevens verifieert, beroep is immers onmogelijk!…"
Achtergrond
1. Ontslagbesluit (Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
7 december 1998, nr. AV/RV/98/38505, Stcrt. 238)
Artikel 3:1
"de Centrale organisatie werk en inkomen beoordeelt of het voorgenomen ontslag redelijk is. Hij neemt daarbij in aanmerking de mogelijkheden en belangen van de betrokken werkgever en werknemer, en andere belangen voor zover de navolgende regels dit inhouden."
Artikel 4:1, eerste lid
"Indien de werkgever aannemelijk heeft gemaakt dat op grond van bedrijfseconomische redenen een of meer arbeidsplaatsen dienen te vervallen, verleent de Centrale organisatie werk en inkomen toestemming voor opzegging van de arbeidsverhouding van de daarbij betrokken werknemers met inachtneming van de artikelen 4:2 tot en met 4:4."