Op 15 december 2000 en daarop volgende dagen stelde een inspecteur van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Vervoer, van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat bij verzoekers transportbedrijf een onderzoek in. Dit onderzoek leidde tot een veroordeling wegens het verrichten van binnenlandsvervoer zonder een daartoe strekkende vergunning door de economische politierechter. Eveneens op 15 december 2000 benaderde de inspecteur drie opdrachtgevers van verzoekers telefonisch met de mededeling dat het mogelijk was dat de vrachtwagens waarmee het vervoer werd verricht in beslag genomen zouden worden. Verzoeker stelt dat de inspecteur zijn bevoegdheden hiermee te buiten is gegaan en dat de mededeling feitelijk onjuist was omdat sprake was van een vergunning van rechtswege.
De Nationale ombudsman oordeelt dat de inspecteur met zijn telefonische mededeling zijn bevoegdheden te buiten is gegaan. De minister van Verkeer en Waterstaat wordt in overweging gegeven te bevorderen dat met verzoeker in overleg getreden wordt over de gevolgen die hij heeft ondervonden van het optreden van de betrokken inspecteur.