2005/363

Rapport

Verzoeker is tijdens het stappen met een vriend de toegang tot een bar geweigerd. Tijdens de discussie hierover met de portiers wist verzoeker de aandacht van twee toevallig langsrijdende politieambtenaren te trekken.

Verzoeker klaagde erover dat de politie de portiers niet hebben aangesproken op hun discriminerend gedrag.

Ook klaagde verzoeker erover dat een van de politieambtenaren hem met haar dienstwapen zou hebben bedreigd

Tenslotte klaagde verzoeker erover dat de korpsbeheerder zijn verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen.

Niet hun etnische afkomst maar de kennelijke dronkenschap van verzoeker en zijn vriend was aanleiding geweest voor de weigering van de portiers om verzoeker en zijn vriend binnen te laten. De politie treft dan ook geen verwijt voor het feit dat zij de portiers niet hebben aangesproken op mogelijk discriminerend optreden.

Nu ook de kennis van verzoeker niet had gezien dat verzoeker zou zijn bedreigd met een dienstwapen en verzoeker hem hierover ook niet heeft aangesproken oordeelde de Nationale ombudsman dat dit klachtonderdeel feitelijke grondslag mist.

Verzoeker had op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat hij door het voorval inkomen had gederfd, noch, bijvoorbeeld met behulp van een medische verklaring, had verzoeker aannemelijk gemaakt dat direct verband bestond tussen het voorval en zijn geestelijke trauma. De Nationale ombudsman oordeelt dan ook dat de betwisting van de aansprakelijkheid door de korpsbeheerder in dit geval niet zo evident onjuist was dat hij in redelijkheid niet tot deze beslissing had kunnen komen.

Instantie: Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond

Klacht:

Naar aanleiding van hulpvraag van verzoekers nadat ze waren geweigerd bij een horecagelegenheid: portiers niet aangesproken op discriminatie, verzoeker bedreigd, schadevergoeding afgewezen.

Oordeel:

Niet gegrond