Verzoekers (vader en zoon) klagen over de gang van zaken tijden een hun afgenomen Dublingehoor in het kader van hun asielverzoek hier te lande.
Zij klaagden onder meer dat de tolk tijdens het gehoor herhaaldelijk voor hen had geweigerd te vertalen en dat de contactambtenaar geen gehoor had gegeven aan hun verzoek om een arts te contacteren over de gezondheidstoestand (suikerziekte) van de zoon.
Ten aanzien van de eerste klacht overwoog de No dat het niet aannemelijk is dat de tolk daadwerkelijk heeft geweigerd bepaalde verklaringen te vertalen. Daarbij nam hij in aanmerking dat de tolk in casu reeds meer dan tien jaar werkzaam is voor de IND en in het kwaliteitsregister tolken en vertalers staat ingeschreven. De No achtte het eerder aannemelijk dat verzoekers zich, vanwege de aarde van het gehoor -een Dublingehoor, een kort gehoor gericht op de overdracht naar een ander Dublinland en niet op de asielmotieven- niet begrepen voelden door de contactambtenaar, die het gesprek kort hield en niet inging op dat wat verzoekers buiten de door haar gestelde vragen naar voren wensten te brengen.
Ten aanzien van de tweede klacht overwoog de No dat beoordeeld diende te worden of de contactambtenaar adequaat heeft gereageerd op het verzoek van de vader om de gezondheidstoestand van de zoon te laten beoordelen met het oog op het kunnen ondergaan van het gehoor. De No oordeelde dat dit het geval was. Vlak voor aanvang van het gehoor had de contactambtenaar zich laten informeren over het ziektebeeld door een verpleegkundige en daarna was met de zoon zelf afgesproken dat hij het zou aangeven als hij zich niet goed genoeg (meer) voelde. De zoon gaf dit vlak voor het eind van het gehoor aan, waarna het gehoor werd beëindigd.
Ten aanzien van de eerste klacht: Het vereiste van professionaliteit houdt in dat ambtenaren met een bijzondere training of opleiding jegens burgers overeenkomstig de standaarden van hun beroepsgroep handelen. De No is van oordeel dat de onderzochte gedraging op dit punt behoorlijk was.
Ten aanzien van de tweede klacht: Het beginsel van fair play houdt voor bestuursorganen in dat zij burgers de mogelijkheid geven hun procedurele kansen te benutten. De No is van oordeel dat de onderzochte gedraging op dit punt behoorlijk was.
-weigering bandopname van gehoor te maken
-geen inzage gegeven in dossier
-weigering pen en papier te verstrekken
-geweigerd het gemaakte rapport te vertalen