Verzoeker leefde al enige tijd in onmin met zijn buurvrouw. De vrouw van verzoeker stuurde een brief naar de politie met het verzoek de buurvrouw aan te spreken op haar gedrag. Hierna stuurde verzoeker een brief naar de politie waarin hij klaagt over het optreden van de buurtregisseur naar aanleiding van zijn klachten over zijn andere buurvrouw.
Verzoeker klaagde erover dat de buurtregisseur niet voldoende heeft gereageerd op de brief van zijn vrouw.
De Nationale ombudsman overwoog dat de politie diverse gesprekken had gevoerd met verzoeker en zijn vrouw, nadat zij brieven hadden gestuurd naar de politie. Hieruit waren geen structurele oplossingen voortgevloeid. Verzoeker wilde geen gesprek aangaan met zijn buurvrouw en was van mening dat de politie het probleem tussen hem en zijn buurvrouw diende op te lossen. Ook wilde hij de aanwijzingen die een andere buurtregisseur gaf om de problemen te stroomlijnen niet opvolgen, omdat alleen zijn buurvrouw schuld had aan het probleem.
De Nationale ombudsman was van mening dat niet alleen de burger verwachtingen mag hebben van de politie, maar dat ook van de burger mag worden verwacht dat hij of zij zelf een bijdrage levert aan een oplossing van het probleem. De politie heeft diverse pogingen ondernomen om te praten over het probleem, maar verzoeker legde het initiatief voor een oplossing bij de politie neer en wilde hieraan zelf niet meewerken. De Nationale ombudsman is van oordeel dat de politie niet in strijd heeft gehandeld met het redelijkheidsvereiste.