Verzoeker is verhuurder van kamers in Almere. Wegens onenigheid met huurder N. op 18 februari 2004, riep verzoeker ter verwijdering van N. ondersteuning van de politie te Almere. Naar aanleiding van deze melding kwamen vier politieambtenaren van het regionale politiekorps Flevoland ter plaatse gekomen.
Verzoeker klaagde over de wijze waarop de vier politieambtenaren zich op 18 februari 2004 tegenover hem hebben gedragen naar aanleiding van zijn melding van bedreiging door een huurder. Verzoeker was van mening dat de politieambtenaren zich partijdig hebben gedragen onder meer door vier keer mee te delen dat, indien verzoeker de huurder de kamer zou uitzetten, zij hem weer zouden binnenbrengen.
De Nationale ombudsman overwoog ten aanzien van het niet-optreden tegen de huurder dat uit de mutatie en de rapportages van de politieambtenaren is gebleken dat verzoeker had aangegeven dat N. hem had bedreigd, maar dat hij niet nader had kunnen aangeven waaruit deze bedreiging precies had bestaan. Aanvankelijk zou hij hebben verklaard dat de bedreiging bestond uit het wegnemen van een krant. Verzoeker heeft in zijn klachtbrieven aan de politie en tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman ook niet nader aangegeven waaruit de bedreiging had bestaan, maar gaf verschillende versies van het voorval. Om die reden is het niet onjuist geweest dat de politieambtenaren naar aanleiding van de melding niet tegen de huurder zijn opgetreden, omdat een bedreiging op dat moment niet concreet kon worden vastgesteld. Van partijdigheid bij deze gedraging is verder niet gebleken. Het verbod van vooringenomenheid was niet geschonden en de Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging op dit punt behoorlijk.
De Nationale ombudsman overwoog ten aanzien van het vier keer meedelen dat de huurder weer naar binnen zou worden gebracht, dat de politieambtenaren met deze mededeling ten aanzien van een civielrechtelijk conflict de grenzen van het verbod van vooringenomenheid hebben overschreden, omdat hun optreden beperkt had moeten blijven tot bemiddeling.
De Nationale ombudsman achtte de gedraging op dit punt niet behoorlijk.
Overige klachtonderdelen:
- het meedelen aan verzoeker dat de huur niet kon worden opgezegd
- het aansporen van de huurder om verzoeker niet binnen te laten
- het betichten van verzoeker van het plegen van meineed
- het betichten van verzoeker van oplichting