De Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) Maastricht verleende verzoekers werkgever toestemming de arbeidsverhouding met verzoeker te beëindigen wegens onvoldoende functioneren, niet voortvloeiend uit ziekte of gebreken. De CWI had in dat kader een advies aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) gevraagd, omdat er sprake was van een ontslagaanvraag op basis van artikel 5:1, eerste lid van het Ontslagbesluit. Alsdan diende de CWI vast te stellen dat het gestelde onvoldoende functioneren van de betreffende werknemer niet voortvloeide uit ziekte of gebreken van de werknemer.
Verzoeker klaagde over een aantal aspecten van het besluit van de CWI. Hij klaagde met name over de wijze waarop de CWI het in het kader van de ontslagprocedure gegeven advies van het UWV had geïnterpreteerd.
De Nationale ombudsman overwoog dat het UWV in zijn advies had aangegeven dat een verband tussen de ongeschiktheid voor verzoekers functie en ziekte of gebreken (ADHD en gezelschapshardhorendheid) niet met zekerheid kon worden gesteld, maar zeer wel mogelijk was. De CWI kon worden gevolgd in haar standpunt dat het advies van het UWV niet duidelijk was. Het UWV had immers aangegeven dat een verband tussen de ongeschiktheid voor verzoekers functie en ziekte of gebreken niet met zekerheid kon worden gesteld. De CWI had vervolgens haar eigen interpretatie aan het advies gegeven, en op grond daarvan een beslissing genomen. Het had, aldus de Nationale ombudsman, echter op de weg van de CWI gelegen om ofwel het UWV om een verduidelijking van het advies te vragen, of om het UWV te vragen of haar interpretatie van het UWV-advies correct was. Dat had de CWI niet gedaan.
De CWI had het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving geschonden door bij de voorbereiding van haar beschikking niet alle relevante informatie te verwerven.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk was.
Ten overvloede overwoog de Nationale ombudsman nog dat, indien de CWI bij een adviesaanvraag aan het UWV om een ontvangstbevestiging verzoekt, de CWI er ook zorg voor dient te dragen dat er bij de CWI wordt bijgehouden of die ontvangstbevestiging ook wordt ontvangen. Zo niet, dan dient de CWI naar de reden van het uitblijven van de ontvangstbevestiging te informeren.
Overige klachtonderdelen:
- tijdstip van aanvragen van het UWV-advies;
- motivering van de beschikking;
- niet aangaan van een derde ronde van hoor en wederhoor;
- het niet concluderen dat er onvoldoende herplaatsingsinspanningen waren gedaan;
- het niet nagaan of het UWV de adviesaanvraag in behandeling had genomen.