Verzoeker had zijn persoonsgegevens in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van de gemeente en het kentekenregister van de Dienst Wegverkeer laten afschermen. Toch ontving hij een brief waarin woningstichting H. hem informeerde over de mogelijkheid om onroerend goed van de woningstichting te kopen. Bij telefonische navraag werd verzoeker meegedeeld dat de gegevens van zijn woonadres door de woningstichting waren verkregen van het Kadaster.
Verzoeker klaagde erover dat de Directie Zuid van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers zijn naam- en adresgegevens heeft verstrekt aan een woningstichting, die de gegevens heeft gebruikt voor commerciële doeleinden.
De Nationale ombudsman overwoog dat de overeenkomst tussen het Kadaster en de woningstichting waarbij de laatste permanent toegang heeft tot kadastrale registratie via het systeem Kadaster-on-line, niet in strijd was met artikel 3a, tweede lid, van de Kadasterwet waarin is bepaald dat het Kadaster geen persoonsgegevens verwerkt ten behoeve van direct marketing. De overeenkomst was niet met dit doel aangegaan, noch kon gezegd worden dat de activiteiten van een instantie als de woningstichting (de afnemer) naar hun aard op direct marketing zijn gericht. Het Kadaster had bij het aangaan van de overeenkomst in voldoende mate voldaan aan de wettelijke zorgplicht inzake de bescherming van persoonsgegevens. Daaraan deed niet af dat verzoekers persoonsgegevens op dat moment in de kadastrale registratie niet waren afgeschermd.
De gedraging was niet in strijd met het vereiste dat behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen een ieder recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.