Verzoeker verscheen aan de balie van de dienst Maatschappelijke Aangelegenheden van de gemeente Ridderkerk met het verzoek een bepaalde medewerkster te spreken. Verzoeker klaagde er bij de gemeente over dat hem was meegedeeld dat de desbetreffende medewerkster hem op dat moment niet te woord kon staan, omdat zij op huisbezoek moest, terwijl zij een uur later gewoon aanwezig was.
Verzoeker klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat zijn klacht ongegrond was verklaard.
De Nationale ombudsman overwoog dat uit de gespreksverslagen bleek dat de desbetreffende medewerkster, ook na confrontatie met verzoekers beweringen, een andere verklaring over de bestreden gedraging had en ook verzoeker, na confrontatie met de verklaring van de desbetreffende medewerkster (deels) bij zijn standpunt bleef.
De Nationale ombudsman overwoog dat geen uitspraak over een klacht kan worden gedaan, als de verklaringen van betrokkenen, na confrontatie met elkaars beweringen, tegenstrijdig blijven en er geen feitelijk materiaal voorhanden is op grond waarvan aan één van de verklaringen meer waarde gehecht dient te worden. Hoewel een collega de verklaring van de desbetreffende medewerkster bevestigde, betekende dit naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet dat aan de bewering van de desbetreffende medewerkster meer waarde gehecht had moeten worden dan aan de bewering van verzoeker. De gemeente had zich daarom moeten onthouden van het geven van een oordeel over de klacht. De Nationale ombudsman oordeelde dat de gemeente had gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste en hij achtte de onderzochte gedraging op dit punt dan ook niet behoorlijk.
Overige klachtonderdelen:
- niet volledig ingaan op de klacht