Na een vechtpartij werd aangifte van mishandeling gedaan. De politie nodigde verzoekers zoon schriftelijk uit om op het politiebureau te komen voor het afleggen van een verklaring. De zoon werd vervolgens als (mede)verdachte van die mishandeling gehoord.
Verzoeker klaagde erover dat de politie zijn zoon onder valse voorwendselen naar het politiebureau had laten komen. Hij dacht dat hij als getuige zou worden gehoord.
De Nationale ombudsman overwoog dat het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking meebrengt dat opsporingsambtenaren geen enkel misverstand laten bestaan over de hoedanigheid waarin zij optreden, over de aard van hun onderzoek, alsmede over de status van de betrokkene tijdens dat onderzoek. Als de politie een beroep doet op de vrijwillige medewerking van een burger, dient zij daarbij informatie te verstrekken over de reden hiervoor. Voor de bereidheid tot medewerking kan immers deze informatie bepalend zijn. Tevens is die informatie van belang in verband met de gevoelens die een dergelijk verzoek bij de betrokkene kan oproepen. In dit geval stond vast dat de politie verzoekers zoon als verdachte wilde horen. Zij had daarvan echter geen melding gemaakt in de uitnodigingsbrief. In zoverre was gehandeld in strijd met het hiervoor genoemde vereiste. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk.
Overige klachtonderdelen:
- niet nakomen van afspraken