2005/045

Rapport

Verzoeker klaagde erover dat zijn gemachtigde door de IND niet in de gelegenheid was gesteld hem van adequate rechtshulp te voorzien bij de behandeling van zijn asielaanvraag. Zijn gemachtigde, die zich voor de indiening van de asielaanvraag als zodanig kenbaar had gemaakt, werd niet op de hoogte gebracht van de afname van het eerste gehoor. Over de planning van het nader gehoor werd hij geïnformeerd een paar uur voordat de afname van dat nader gehoor plaatsvond. Verzoeker diende een asielaanvraag in op het moment dat hij zich in vreemdelingenbewaring bevond. De IND hanteerde echter de zeer korte aankondigings- en reactietermijnen bij het eerste en nader gehoor zoals die gelden in de Aanmeldcentra (AC's). Daarnaast klaagt verzoeker erover dat zijn gemachtigde niet door de IND in het bezit werd gesteld van een kopie van het verslag van het nader gehoor. Naar aanleiding van dit verslag kunnen indien nodig wijzigingen en/of aanvullingen naar voren worden gebracht. De Nationale ombudsman achtte de gedraging “niet behoorlijk”. De Nationale ombudsman overwoog daarbij dat de IND in deze zaak ruim de tijd had om verzoekers gemachtigde op de hoogte te stellen van de gehoren nu het eerste gehoor en het nader gehoor pas werden afgenomen na negen respectievelijk tien dagen na indiening van de asielaanvraag. Daarnaast zijn de rechtshulpvoorzieningen in een AC van een heel andere aard dan die voor een asielzoeker die zich vreemdelingenbewaring bevindt. In het AC kunnen korte termijn worden gehanteerd omdat daar de rechtshulp gedurende het hele proces aanwezig en beschikbaar is. Ook was de Nationale ombudsman van mening dat verzoekers gemachtigde in het bezit gesteld had moeten worden van het verslag van het nader gehoor nu uit artikel 2:1 van de Awb voortvloeit dat het optreden van een gemachtigde tot gevolg heeft dat het contact met de burger in beginsel via de gemachtigde verloopt. Door stukken niet te doen toekomen aan de gemachtigde kan het bestuursorgaan handelen in strijd met het beginsel van zorgvuldige voorbereiding. Verzoeker werd in deze zaak feitelijk onvoldoende in staat gesteld gebruik te maken van rechtshulp bij de behandeling van zijn asielaanvraag hetgeen in strijd is met het fair play beginsel.

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Niet tijdig aangekondigd aan gemachtigde verzoeker wanneer eerste gehoor en nader gehoor plaatsvonden; verslag nader gehoor niet toegestuurd waardoor geen adequate rechtshulp verleend kon worden.

Oordeel:

Gegrond