Nadat verzoeker een aanvaring had met een Engels sprekende man, sprak hij twee politieambtenaren aan die voorbij kwamen. De politieambtenaren stuurden beide betrokkenen een andere kant op nadat zij met hun hadden gesproken. Verzoeker verklaarde ter plaatse door de man mishandeld te zijn en verzocht de politie de man aan te houden, hetgeen werd geweigerd. De Nationale ombudsman vond dat de politieambtenaren daarmee niet hadden gehandeld in strijd met het vereiste van professionaliteit, gelet op de discretionaire bevoegdheid van de politie en omdat de lezingen van betrokkenen uiteen liepen en er geen sprake was van een naderhand voortdurende relatie tussen verzoeker en de man en de - objectief gezien - geringe mate van verwonding als gevolg van de door verzoeker gestelde mishandeling. Wel vond de Nationale ombudsman dat de politie verzoeker de kans had ontnomen om actie te ondernemen tegen de man, doordat ze de gegevens van de man niet hadden opgenomen. De Nationale ombudsman oordeelde verder dat een politieambtenaar in strijd met het vereiste van correcte bejegening had gehandeld door verzoeker te tutoyeren en hem te zeggen dat hij hem zat was. Er was geen sprake van handelen in strijd met het verbod van vooringenomenheid doordat de klachtbemiddelaar een deel van de door verzoeker naar voren gebrachte informatie niet had verwerkt in zijn rapport van het bemiddelingsgesprek. Volgens de Nationale ombudsman had het rapport niet tot doel om de verklaringen van betrokkenen en de gevoerde discussie integraal daarin op te nemen, maar was het bedoeld als verslag van het bemiddelingsgesprek. Tot slot oordeelde de Nationale ombudsman dat de politie niet in strijd met het redelijkheidsvereiste had gehandeld door verzoekers verzoek om schadevergoeding af te wijzen, nu er geen causaal verband was tussen de gestelde maar niet aangetoonde (im)materiële schade die het gevolg was van de mishandeling en de tijdens de interne klachtenprocedure gegrond verklaarde klacht over het zich niet identificeren door de ambtenaren tegenover verzoeker. Het feit dat de Nationale ombudsman van mening was dat de politieambtenaren de gegevens van de man hadden behoren op te nemen, doet hieraan niets af.
termijn van klachtafhandeling tijdens de interne klachtenprocedure (gegrond)
leugens van de politieambtenaren in de door hun afgelegde verklaringen (geen oordeel)