Bij besluit van 11 november 2005 verleende de CWI aan verzoekers werkgever een ontslagvergunning wegens verwijtbaar handelen.
Verzoeker klaagde er onder meer over dat de CWI een ontslagvergunning had verleend ondanks het feit dat (leden van) de Ontslagadviescommissie had(den) geadviseerd de toestemming te onthouden, dit omdat aan de ontslagaanvraag een arbeidsrechtelijk probleem ten grondslag lag dat aan de civiele rechter voorgelegd moest worden.
De Nationale ombudsman overwoog het volgende. Binnen het duaal stelsel van ontslagrecht dat Nederland kent, staat het een werkgever die de arbeidsverhouding met een werknemer wenst te beëindigen vrij zich tot de CWI dan wel de kantonrechter te wenden. Of aan de wens van de werkgever al dan niet een conflict van arbeidsrechtelijke aard ten grondslag ligt is in dit verband niet relevant; de CWI zal op het verzoek gemotiveerd dienen te beslissen. De CWI zal er dan ook niet toe kunnen overgaan haar toestemming te onthouden uitsluitend op basis van het argument dat het conflict tussen werkgever en werknemer zich beter leent voor beoordeling door de kantonrechter. Een dergelijke handelwijze zou zich niet verdragen met het stelsel van het ontslagrecht.
Ook stelde de Nationale ombudsman een onderzoek uit eigen beweging in. Dit had betrekking op de wijze waarop de CWI verzoekers klacht over de verlening van een ontslagvergunning had afgedaan. In reactie op verzoekers klacht had de CWI aangegeven dat het een gegeven was dat uiteindelijk was beslist zoals werd aangegeven in de beschikking van 11 november 2005. Aangezien de procedure via de CWI zich niet leent voor een hoger beroep zou inhoudelijk niet verder op de zaak worden ingegaan.
De Nationale ombudsman overwoog het volgende. De klachtprocedure kan, zoals de Raad van bestuur van de CWI aangaf, inderdaad niet op één lijn worden gesteld met een bezwaarprocedure. Wel springt in het oog de omstandigheid dat, als gevolg van de bijzondere aard van de onderhavige procedure, tegen een beslissing van de CWI om al dan niet haar toestemming te verlenen geen bezwaar en beroep openstaan. Mede als gevolg van dit feit zal de CWI, naar de mening van de Nationale ombudsman, bij de klachtafhandeling niet in alle gevallen kunnen volstaan met de constatering dat niet inhoudelijk zal worden ingegaan op de verlening van de ontslagvergunning. De toetsing aan behoorlijkheidsnormen zal er soms toe leiden dat - al dan niet expliciet - een oordeel over de juistheid van de beslissing zal moeten worden gegeven. Indien bij de interne klachtafhandeling bijvoorbeeld wordt geconstateerd dat het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving is geschonden, zal hieraan veelal de conclusie moeten worden verbonden dat een ontslagvergunning, op grond van de wel aanwezige informatie, feitelijk niet had kunnen worden verleend. Wel staat vast dat een dergelijke conclusie geen gevolgen zal hebben voor de beslissing die de CWI heeft genomen.
Strijd met het motiveringsvereiste. De gedraging is niet behoorlijk.
Fair play, redelijkheidsvereiste; niet gegrond.
Moet CWI meewegen dat verzoeker geen aanspraak zou kunnen maken op WW-uitkering? Verwijtbaar handelen door werknemer?