Politieambtenaar X zond verzoeker een brief waarin hij hem verzocht te stoppen met het lastig vallen van zijn broer.
Verzoeker vond het niet juist dat deze brief was gezonden naar het adres van zijn moeder.
De No achtte die klacht niet gegrond, en achtte verzoekers privacy niet geschonden, omdat verzoeker in de eerste plaats stond ingeschreven op dit adres, en verzoeker bovendien zelf zijn moeder - na ontvangst van de brief - had gevraagd de brief aan hem voor te lezen.
Verzoeker klaagde erover dat X hem geen schriftelijke verontschuldiging had aangeboden voor deze brief.
De No achtte dit inderdaad niet juist, wegens strijd met het vereiste van correcte bejegening. Aanbeveling om verzoeker in schriftelijke vorm excuus aan te bieden.
Verzoeker was van mening dat een schriftelijke rectificatie van de zijde van de politie relevant en proportioneel zou zijn.
De No was van mening dat deze klacht feitelijke grondslag miste, nu al op schrift stond dat de inhoud van de brief van X op dit onderdeel als onbehoorlijk moest worden aangemerkt.