Verzoekster is werkzaam bij de Dutch Army Shop (DAS) op de Nederlandse legerbasis in Seedorf (Dld.). Tussen haar en haar werkgever ontstond een arbeidsconflict. Zij stelde dat haar direct leidinggevende (L) haar een salarisverhoging met terugwerkende kracht had toegezegd en dat deze niet werd nagekomen. Daarnaast was zij van mening, dat L onvoldoende zorg had gedragen voor haar inwerken in het vigerende softwaresysteem door een collega (C). Verzoekster en C stonden niet op goede voet met elkaar. Een klacht bij Personeelszaken DAS leidde volgens verzoekster niet tot resultaat.
Ten aanzien van de toezegging overwoog de Nationale ombudsman, dat vaststond dat verzoekster tijdens een gesprek een verzoek om salarisverhoging had gedaan. Uit een verklaring van L kon worden opgemaakt, dat hij dit verzoek gerechtvaardigd had geacht. Niet kon worden vastgesteld wat L precies had toegezegd. Van hem had echter mogen worden verwacht, dat hij het verzoek, zijn toezegging en de afspraken daaromtrent - gelet op de rechtspositionele consequenties - op schrift had gesteld en deze daarna aan het Hoofd DAS had voorgelegd met het verzoek om een beslissing. Door dit na te laten kon nu niet meer worden vastgesteld wat de inhoud van het gesprek precies was geweest en wat hij precies had toegezegd. Gelet op het voorgaande is in strijd gehandeld met het vereiste van rechtszekerheid. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.
Ten aanzien van het inwerken in het vigerende softwaresysteem door voornoemde collega achtte de Nationale ombudsman het aannemelijk, dat de problemen tussen verzoekster en deze collega medio 2002 zijn begonnen. Op het moment, dat verzoekster zich bij Personeelszaken DAS beklaagde over de slechte samenwerking tussen haar en haar collega en welke gevolgen dat had voor haar inwerken in het softwaresysteem, was het probleem reeds twee jaren oud. Nu verzoekster in het systeem werd ingewerkt door C en zij in zoverre van haar afhankelijk was, heeft L - die als direct leidinggevende daarvoor verantwoordelijk kon worden gehouden - naar het oordeel van de Nationale ombudsman te lang gewacht met het treffen van maatregelen om de werkhouding tussen verzoekster en C te verbeteren. Hierdoor is verzoekster belemmerd in haar functioneren. Gelet op het voorgaande heeft L in strijd met het vereiste van voortvarendheid gehandeld. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.