Verzoeker wenste zijn partner en dochtertje uit Zuid-Afrika naar Nederland over te laten komen. Om te weten of aan hen een mvv zou worden verleend, verzocht hij de Visadienst op 22 mei 2002 om een advies hierover. Omdat het advies uitbleef diende verzoeker op 10 juni 2003 bij de Visadienst een klacht in over de lange duur van de behandeling. In reactie op deze klacht liet de Visadienst verzoeker weten dat deze klacht kennelijk gegrond was omdat de behandeltermijn inmiddels ruim was verstreken. De Visadienst wees het verzoek vervolgens af omdat verzoeker als referent niet aan onder meer het inkomensvereiste voldeed. Verzoeker diende tegen deze beschikking een bezwaarschrift in. Dit bezwaarschrift werd onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 januari 2004 niet-ontvankelijk verklaard. In deze uitspraak had de Afdeling bepaald dat een mvv-advies geen besluit is in de zin van de Awb waartegen in bezwaar kan worden gegaan.
Verzoeker klaagt in de eerste plaats over de lange duur van de behandeling van zowel de aanvraag van het mvv-advies als van het daarna tegen het negatieve advies ingediende bezwaarschrift. Door het lange tijdsverloop van deze procedures was de relatie met zijn partner in Zuid-Afrika dusdanig onder druk komen te staan dat zijn partner geen vertrouwen meer had in de goede afloop. Zijn partner had daarom de relatie beëindigd, aldus verzoeker.
Daarnaast klaagt verzoeker erover dat zijn klacht over de hele gang van zaken, met name dat door de lange duur van de behandeling zijn bezwaar uiteindelijk niet ontvankelijk was verklaard, kennelijk ongegrond is verklaard.
De Nationale ombudsman verklaarde beide klachten gegrond;
Doordat de Visadienst langer dan drie maanden heeft gedaan over het uitbrengen van een advies en langer dan tien weken over het beslissen op het bezwaarschrift terwijl er voor geen van beide overschrijdingen een goede rechtvaardiging is, is gehandeld in strijd met het vereiste van voortvarendheid.
Door de klacht over de hele gang van zaken kennelijk ongegrond te verklaren waarbij overigens kennelijk is bedoeld de klacht niet in behandeling te nemen, uitsluitend op basis van de uitspraak van de afdeling, en daarbij de verdere inhoud van de klacht buiten beschouwing te laten is het beginsel van fair play geschonden