2006/062

Rapport

Op 26 augustus 2004 wilde verzoekster aangifte doen van bedreiging. Op het politiebureau werd verzoekster te woord gestaan door politieambtenaar B. B. was van mening dat er geen sprake was van een concrete bedreiging en had daarom geen aangifte opgenomen maar een mutatie opgemaakt. Verzoekster stelde dat B. extreem veel minachting had getoond en haar respectloos en als minderwaardig mens had behandeld. Volgens verzoekster had dit te maken met haar transseksualiteit.

Verzoekster klaagde erover dat politieambtenaar B. haar aanvankelijk heeft genegeerd, aangezien hij achter zijn computer is blijven zitten zonder haar aan te kijken, niet heeft gezegd dat zij mocht gaan zitten, zich niet heeft voorgesteld en haar geen hand heeft gegeven. Verder klaagde ze erover dat B. als voorbeeld van een concrete bedreiging heeft genoemd "Ga nu snel naar binnen, anders snijd ik jouw tieten eraf".

De stellingen van politieambtenaar B. en verzoekster staan op deze punten lijnrecht tegenover elkaar. Niet is gebleken van feiten of omstandig­heden op grond waarvan aan de ene lezing meer betekenis moet worden toegekend dan aan de andere. Derhalve onthield de Nationale ombudsman zich op deze punten van een oordeel.

Voorts klaagde verzoekster erover dat B. als toelichting bij de door hem opgemaakte mutatie heeft gezegd "Agenten moeten weten wat ze tegen kunnen komen".

Uit het onderzoek bleek dat B. deze opmerking heeft gemaakt. De Nationale ombudsman benadrukt dat de wijze waarop iemand de gedraging van een ander ervaart, bij uitsluiting subjectief is, en derhalve ook moeilijk toetsbaar. De Nationale ombudsman is van oordeel dat het weliswaar voorstelbaar is dat verzoekster de opmerking, juist gelet op haar geslachtsaanpassing en haar gevoeligheid daaromtrent, als grievend heeft ervaren, maar dat er onvoldoende objectieve aanwijzingen zijn op grond waarvan zou moeten worden geconcludeerd dat B.'s opmerking de toets der kritiek niet kan doorstaan. De onderzochte gedraging is niet in strijd met het vereiste van correcte bejegening en is op dit punt behoorlijk.

Ook klaagde verzoekster erover dat B. haar onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld kennis te nemen van de inhoud van de mutatie. De Nationale ombudsman is van oordeel dat B. uit de vragen van verzoekster, om de mutatie nogmaals voor te lezen of om de mutatie zelf te mogen lezen, had kunnen afleiden dat het verzoekster niet duidelijk was wat er precies in de mutatie stond. Gelet hierop had het voor B. voor de hand gelegen om verzoekster hiertoe de mogelijkheid te bieden. Door de mutatie niet nogmaals voor te lezen of verzoekster de mutatie zelf te laten lezen, heeft B. zich onvoldoende hulpvaardig opgesteld. Hiermee heeft B. gehandeld in strijd met het vereiste van correcte bejegening. De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk.

Overige klachten: over het informele klachtgesprek met de politie, niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Brabant Zuid-Oost

Klacht:

Wijze van bejegening verzoekster toen zij aangifte wilde doen: verzoekster onvoldoende in gelegenheid gesteld kennis te nemen van de inhoud van de mutatie.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Brabant Zuid-Oost

Klacht:

Als toelichting op de mutatie gezegd: "agenten moeten weten wat ze tegen kunnen komen"; geweigerd inhoud mutatie te wijzigen; in begin klachtgesprek gezegd: "niemand hoeft hier door de knieën"; verzoekster nier in gelegenheid gesteld zonder interrupties haar verhaal te doen.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Brabant Zuid-Oost

Klacht:

Verzoekster aanvankelijk genegeerd; als voorbeeld van concrete bedreiging een kwetsende zin gebruikt.

Oordeel:

Geen oordeel