2006/038

Rapport

Op 27 december 2003 heeft de politie verzoeker aangehouden wegens rijden onder invloed, waarbij zijn rijbewijs werd ingevorderd. Volgens de politie had verzoeker zijn rijbewijs niet bij zich en is hem meegedeeld dat hij dit moest inleveren bij de politie, hetgeen hij niet zou hebben gedaan.

Op 24 januari 2004 heeft de politie verzoeker wederom aangehouden wegens rijden onder invloed en wegens het besturen van een auto terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. Omdat de politie van mening was dat verzoeker zijn rijbewijs nog niet had ingeleverd, heeft zij het voertuig met kenteken XX-XX-XX in bewaring gesteld.

Op 3 maart 2004 is verzoeker opnieuw aangehouden wegens het besturen van een auto terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. De politie heeft de auto met kenteken YY-YY-YY in bewaring gesteld, omdat zij van mening was dat verzoeker zijn rijbewijs nog altijd niet had ingeleverd.

Volgens de politie heeft verzoeker op 3 maart 2004 aangegeven dat hij niet op de hoogte was van het feit dat zijn rijbewijs was ingevorderd, waarna een politieambtenaar hem een uitdraai heeft gegeven van het proces-verbaal van invordering. Volgens de politie is hem daarbij abusievelijk een kopie van de automatisch aangemaakte kennisgeving van ontvangst van het ingevorderde rijbewijs uitgereikt.

De politierechter heeft verzoeker op 19 mei 2004 veroordeeld voor het rijden onder invloed op 27 december 2003. Verzoeker kreeg een rijontzegging opgelegd voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Volgens verzoeker heeft de politierechter tijdens de zitting twee maal verklaard dat hij vanaf 27 juni 2004 weer een voertuig mag besturen. Op 29 juni 2004 heeft verzoeker van het OM een rijontzegging ontvangen, die zou ingaan op 19 juli 2004, indien verzoeker zijn rijbewijs voor die datum had ingeleverd.

Verzoeker klaagde erover dat de politie op 24 januari 2004 het voertuig met het kenteken XX-XX-XX onterecht in bewaring heeft gesteld.

Gelet op de afgelegde verklaringen van de betrokken ambtenaren en de tegenstrijdige verklaringen die verzoeker heeft afgelegd, achtte de Nationale ombudsman het niet aannemelijk dat verzoeker zijn rijbewijs op 27 december 2003 daadwerkelijk heeft ingeleverd. Voorts heeft de Nationale ombudsman geoordeeld dat de politie verzoeker terecht als verdachte heeft aangemerkt van het besturen van de auto met kenteken XX-XX-XX terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. Het feit dat de rechter verzoeker hiervan heeft vrijgesproken, doet hieraan niet af. De politie kon dan ook tot de beslissing komen om het voertuig in bewaring te stellen. De politie heeft hiermee niet gehandeld in strijd met het redelijkheidsvereiste.

Klacht over het afwijzen van verzoek om schadevergoeding: politie heeft niet in strijd met het redelijkheidsvereiste gehandeld.

Overige klachtonderdeel:

-onjuiste tenuitvoerlegging vonnis politierechter

Instantie: Openbaar Ministerie te Arnhem

Klacht:

Vonnis van de politierechter onjuist ten uitvoer gelegd.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Gelderland Midden

Klacht:

Voertuig dat verzoeker bestuurde onterecht in bewaring gesteld; verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Oordeel:

Niet gegrond