Werkgever verzocht de CWI hem voor zestien van zijn medewerkers, waaronder verzoeker, een ontslagvergunning te verlenen wegens bedrijfseconomische redenen.
Verzoeker klaagde erover dat de CWI aan zijn werkgever toestemming had verleend de arbeidsverhouding met hem wegens bedrijfseconomische redenen te beëindigen. Verzoeker is van mening dat de CWI het anciënniteitsbeginsel niet juist had toegepast.
De Nationale ombudsman overwoog dat, gelet op het verweer van verzoeker dat er na hem nog twee opperlieden in dienst waren getreden en dat hij ook in andere ploegen kon worden ingezet, van de CWI had mogen worden verwacht dat zij bij de werkgever hierover nadere informatie had ingewonnen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de CWI, door zonder meer op basis van de haar wel ter beschikking staande gegevens voor verzoeker een ontslagvergunning te verlenen, had gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.