2007/321

Rapport

Op 21 maart 2004 werd de zoon van verzoeker aangehouden voor een horecagelegenheid. Bij deze aanhouding kreeg hij een vuistslag in zijn gezicht van een politieambtenaar. Ten gevolge van deze vuistslag liep de zoon van verzoeker een bloedneus op. Verzoeker klaag erover dat zijn zoon de noodzakelijke medische zorg is onthouden toen hij aankwam op het politiebureau.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie de zoon van verzoeker de noodzakelijke medische zorg had onthouden. Een enkele, spontaan ontstane bloedneus is geen reden om een arts in te roepen. Nu de bloedneus van de zoon van verzoeker echter het gevolg was van een vuistslag in het gezicht had het in de rede gelegen om een arts te waarschuwen. Een vuistslag kan immers ook een lichte hersenschudding veroorzaken. Door niet uit zich zelf een arts te waarschuwen handelde de politie in strijd met het vereiste van bijzondere zorg.

Het vereist van bijzondere zorg, niet behoorlijk.

Overige klachten:

Weigeren opnemen aangifte, schending van het vereiste van fair play, niet behoorlijk.

Te lange behandelingsduur van de klacht bij de politie, schending van het vereiste van voortvarendheid, niet behoorlijk.

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Foutief geïnformeerd door aan te geven dat het niet mogelijk is om aangifte in te dienen tegen politieambtenaar en dat daarvoor de klachtenregeling bestaat; lange termijn waarbinnen klacht is behandeld; verzoekers zoon noodzakelijke medische zorg onthouden bij aankomst op politiebureau.

Oordeel:

Gegrond