Verzoekster vloog medio 2005 via Schiphol naar haar vakantiebestemming in Portugal. Ze klaagde over de manier waarop bij de uitreis de veiligheidscontrole bij haar werd uitgevoerd door een medewerkster van het beveiligingsbedrijf ICTS (onder toezicht van de Koninklijke Marechaussee (KMar)). Ook klaagde ze erover dat de klacht die ze hierover had ingediend bij KMar niet serieus was behandeld. Het onderzoek naar de klacht was namelijk gestaakt omdat de medewerkster, die betrokken was geweest bij de fouillering, volgens ICTS niet was te achterhalen. Omdat de voorgeschreven klachtprocedure niet was gevolgd en ICTS onvoldoend in het werk had gesteld de betrokken medewerkster te achterhalen, verklaarde de Nationale ombudsman dit deel van de klacht gegrond. De klachtprocedure was in dit geval ene lege huls geworden en daarom oordeelde de Nationale ombudsman dat de KMar in strijd had gehandeld met het beginsel van fair play. Ook de klacht over de hardhandige fouillering met blote handen, zonder het geven van enige uitleg, waarbij verzoekster onzedelijk was betast verklaarde de Nationale ombudsman gegrond omdat het recht op eerbiediging van de lichamelijke integriteit hierdoor was geschonden.
De Nationale ombudsman gaf de minister van Defensie de volgende aanbevelingen:
- tijdens de beveiligingscontrole bij uitreis duidelijke informatie te verstrekken over de klachtprocedure bij de KMar;
- de inschakeling van beveiligingspersoneel zodanig te organiseren dat van elke beveiligingscontrole ook achteraf duidelijk is wie van het personeel daarbij betrokken was;
- te waarborgen dat de fouilleringen, die ondertoezicht van de Koninklijke Marechaussee staan, op gepaste wijze en daarmee niet onnodig belastend uitgevoerd worden.
