Verzoeker verzocht de Belastingdienst de aanslag inkomstenbelasting 1999 ambtshalve te verminderen wegens betaalde premies voor een lijfrente en wegen rente en kosten voor een hypotheek op de eigen woning. De Belastingdienst wees het verzoek af. In zijn beslissing refereerde de Belastingdienst uitsluitend aan de correspondentie inzake de lijfrentepremie en stelde vast dat hij de gevraagde nadere informatie daarover niet had ontvangen. De Belastingdienst stelde dat hij het verminderingsverzoek met betrekking tot de hypotheekrente en -kosten niet had ontvangen.
Verzoeker klaagde er over dat de Belastingdienst het verzoek niet had toegewezen voor zover het betrekking had op de hypotheekrente en -kosten. Verzoeker stelde dat hij het verzoek en de bewijsstukken ter zake persoonlijk bij de Belastingdienst had afgegeven.
De Nationale ombudsman overwoog dat aangenomen moest worden dat de Belastingdienst het verzoek om vermindering in verband met de hypotheekrente en -kosten had ontvangen.
Gelet daarop had de Belastingdienst zijn beslissing om geen ambtshalve vermindering te verlenen onvoldoende gemotiveerd door daarbij niet in te gaan op de gevraagde vermindering voor de hypotheekrente en -kosten.
De Nationale ombudsman concludeerde dat de klacht gegrond was wegens schending van het motiveringsvereiste.
De Nationale ombudsman deed de aanbeveling alsnog een gemotiverde beslissing te nemen op het verzoek om vermindering voor zover dit betrekking had op de hypotheekrente en -kosten.