Verzoeker werd het slachtoffer van een gewapende overval. Volgens zijn aangifte werd hij bij een treinstation van achteren in een soort houtgreep vastgepakt. Zijn hoofd werd omklemd en de dader riep: "Geef mij je geld, godverdomme dit is een overval. Dit is een revolver godverdomme, ik ga schieten." Er ontstond een worsteling en verzoeker keek tijdens het omdraaien in de loop van een vuurwapen. Verzoeker voelde zich bedreigd door de overval en hij twijfelde of hij zich nog wel veilig voelde op straat.
Het onderzoek naar aanleiding van de aangifte werd niet goed opgepakt door de politie. Hoewel de politie tijdens de informele klachtbehandeling verzoekers klacht hierover direct gegrond had verklaard, bleef verzoeker met een aantal vragen zitten. Omdat verzoeker dan ook niet tevreden was met de informele afdoening van zijn klacht, richtte hij zich tot de korpsbeheerder. De korpsbeheerder was echter van mening dat verzoeker, nu de klachten reeds gegrond waren verklaard, geen belang meer had bij een formele behandeling van zijn klacht.
Verzoeker kon hierin niet vinden en wendde zich tot de Nationale ombudsman. Waarom kreeg hij van de korpsbeheerder géén antwoord op de vraag waarom de politie pas zo laat de eigenaar van de vluchtauto had gehoord en waarom hem was gevraagd mee te werken aan fotoconfrontaties terwijl hij de verdachten in de vluchtauto zelf niet gezien had? De Nationale ombudsman achtte de eerste klacht gegrond en de tweede niet, omdat deze fotoconfrontatie eventueel toch nog relevante informatie had op kunnen leveren. De Nationale ombudsman liet echter weten dat hij zich niet kon vinden in de afwijzing van de korpsbeheerder de klacht formeel te behandelen.
De Nationale ombudsman overwoog hierover het volgende. De Awb verplicht tot formele behandeling van een klacht wanneer de informele behandeling van de klacht niet heeft geleid tot tevredenheid van de klager. Dit betekent dat de klager recht heeft op een oordeel van het verantwoordelijk bestuursorgaan. De korpsbeheerder had verzoeker echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat de chef van de betrokken eenheid de klacht reeds had afgedaan. Dit was in dit geval niet juist, nu verzoeker gemotiveerd had aangegeven met deze afdoening niet tevreden te zijn. De korpsbeheerder had gelet hierop zelf een oordeel dienen te vormen. Verder brengt een zorgvuldige behandeling van de klacht met zich mee dat de korpsbeheerder in zijn oordeel op alle grieven ingaat. Desondanks is de korpsbeheerder in de formele procedure niet op deze grieven ingegaan. Ook dit was niet juist. De Nationale ombudsman was van oordeel dat de korpsbeheerder, door de klacht van verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren, verzoeker een procedurele kans had ontnomen en daarmee in strijd had gehandeld met het vereiste van fair play. De gedraging was niet behoorlijk.