Verzoeker, een Congolese vluchteling, klaagt over de kwaliteit van het ambtsbericht dat de minister van Buitenlandse Zaken in zijn asielprocedure heeft uitgebracht aan de staatsecretaris van Justitie. Hij klaagt erover dat het ambtsbericht niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de klacht dat de voor het onderzoek door de vertrouwenspersoon ingeschakelde medewerker niet integer was, niet goed is onderzocht.
De Nationale ombudsman heeft in rapport 1998/375 aanbevelingen gedaan over de wijze waarop het onderzoek voor het opstellen van individuele ambtberichten moet worden verricht. Deze aanbevelingen zijn overgenomen door de minister van Buitenlandse Zaken. Eén van deze aanbevelingen houdt in dat informatie die slechts afkomstig is uit één (niet harde) bron niet tot een stellige conclusie kan leiden in het ambtsbericht. Uit het onderzoek is gebleken dat het ambtsbericht in dit geval is gebaseerd op slechts de verklaring van één (niet goed geïnformeerde) persoon, terwijl er een voor de asielprocedure vergaande conclusie aan deze informatie werd verbonden. Hiermee is het beginsel van actieve en adequate informatieverwerving geschonden. Door de klacht over de integriteit van de medewerker van de vertrouwenspersoon zonder diepgaand onderzoek zowel in eerste instantie als in tweede instantie ongegrond te verklaren waarbij de schijn werd gewekt dat deze integriteit boven alle twijfel verheven was, is gehandeld in strijd met het verbod van vooringenomenheid.