Verzoeker diende een klacht in bij de Universiteit Twente over de dienstverlening door een studentendecaan. Deze klacht werd door de universiteit niet in behandeling genomen wegens overschrijding van de termijn voor indiening van een klacht.
Verzoeker klaagde erover dat de Universiteit zijn klacht niet in behandeling had genomen.
Bij de beoordeling of een klacht tijdig is ingediend, dient uitgegaan te worden van de gedraging die de klager zelf noemt als gedraging waarover hij wil klagen.
In zijn klacht van 5 augustus 2005 had verzoeker als omschrijving van de gedraging waarover hij klaagde aangegeven, dat dit het weigeren van dienstverlening door een studentendecaan betrof. Hoewel uiterst summier, had verzoeker wel meegedeeld over welke gedraging zijn klacht ging en wat de reden was voor zijn klacht. Daarmee voldeed verzoekers klacht aan de eisen die daar in de klachtenregeling aan werden gesteld. Dat de universiteit behoefte had aan een toelichting om deze klacht te kunnen behandelen, doet daar niet aan af. Omdat de klacht op 5 augustus 2005 was ingediend en deze ging over een gedraging van eind augustus 2002, was de klacht tijdig ingediend (de klachtenregeling van de universiteit hanteert een termijn van drie jaar). Het College van Bestuur had verzoekers klacht dus niet buiten behandeling mogen laten. Hierdoor was verzoekers recht op een inhoudelijke klachtbehandeling gefrustreerd.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het College van Bestuur had gehandeld in strijd met het beginsel van fair play. Hij achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.
Het College van Bestuur werd in overweging gegeven om de klacht van verzoeker alsnog in behandeling te nemen.