2008/292

Rapport

In het kader van een gerechtelijke procedure stelde de Raad voor de Kinderbescherming een ambtenaar van het regionale politiekorps Brabant-Noord vragen over haar contacten met verzoekster. Verzoekster stelde zich op het standpunt dat de politieambtenaar in haar antwoorden op de vragen heeft verzuimd te melden dat er in het huis van haar ex-echtgenoot een politie-inval heeft plaatsgehad. Daarnaast klaagde verzoekster erover dat de politieambtenaar in het antwoord op de gestelde vragen stelde dat verzoekster de politie belde en meldingen deed om deze in de echtscheidingsprocedure te gebruiken.

Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel overwoog de Nationale ombudsman dat de ambtenaar correct op de vraag van de Raad heeft geantwoord; het ging de Raad er slechts om of de beschuldigingen van verzoekster aan het adres van de ex-echtgenoot bij de politie bekend waren. Dit diende volgens de Nationale ombudsman niet gestaafd te worden door het noemen van de details van de controle. Daarbij overwoog de Nationale ombudsman dat nadere details over de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij niet prijs mochten worden gegeven in verband met privacyredenen. De politieambtenaar handelde niet in strijd met het vereiste van professionaliteit. De Nationale ombudsman achtte deze gedraging dan ook behoorlijk.

Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel overwoog de Nationale ombudsman dat de Raad de politieambtenaar een indruk vroeg. Het stond volgens de Nationale ombudsman de ambtenaar vrij om de indruk die zij had van verzoekster en haar ex-echtgenoot te geven. Dat verzoekster het niet eens was met deze indruk deed hier niets aan af. De ambtenaar handelde daarom niet in strijd met het vereiste van professionaliteit. De Nationale ombudsman achtte de gedraging dan ook behoorlijk.

Instantie: Regiopolitie Brabant Noord

Klacht:

Geen duidelijkheid over de status van aangiftes verschaft.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Brabant Noord

Klacht:

In brief aan de Raad van de Kinderbescherming verzuimd informatie betreffende een inval in het huis van verzoeksters ex-echtgenoot te vermelden; in brief aan de Raad van de Kinderbescherming gesteld dat verzoekster de politie regelmatig belt en meldingen doet voor niet politionele zaken kennelijk met de achterliggende gedachte deze in de echtscheidingsprocedure te kunnen gebruiken.

Oordeel:

Niet gegrond