2008/201

Rapport

Op 28 februari 2007 nam het LBIO op verzoek van de ex-echtgenote van verzoeker de inning van de onderhoudsbijdrage over. Omdat verzoeker een verzoekschrift bij de rechtbank had ingediend ter vermindering of nihilstelling van de alimentatie schortte het LBIO de inning - op verzoek van de ex-echtgenote - op. In augustus 2007 liet de ex-echtgenote weten dat verzoeker de achterstallige kinderalimentatie aan haar had voldaan. Het LBIO stelde vervolgens de achterstand op nul, maar bracht wel zes maanden extra opslagkosten bij verzoeker in rekening.

Verzoeker klaagt erover dat het LBIO een onjuiste berekening heeft gemaakt van de door verzoeker verschuldigde opslagkosten en voor dat bedrag loonbeslag heeft gelegd.

De Nationale ombudsman is allereerst van oordeel dat het LBIO de opslagkosten over de alimentatie tot en met augustus mocht berekenen, ook al betaalde verzoeker de alimentatie rechtstreeks aan zijn ex-echtgenote. Wat betreft de zes extra maanden opslagkosten die het LBIO vanaf augustus 2007 in rekening bracht merkt de Nationale ombudsman het volgende op. Er is geen wettelijke basis om overname van een inning te beëindigen op verzoek van de ontvangstgerechtigde. Als een dergelijk verzoek wordt gedaan omdat de onderhoudsplichtige inmiddels regelmatig aan de ontvangst­gerechtigde heeft betaald en al zijn alimentatieverplichtingen is nagekomen, zal de relatie tussen de ontvangstgerechtigde en de onderhoudsplichtige verbeterd zijn, hetgeen in alimentatiezaken niet onbelangrijk is. Een voortzetting van de inning door het LBIO zal deze ontwikkeling in de relatie niet ten goede komen. Gelet hierop is de Nationale ombudsman van oordeel dat het niet onbegrijpelijk is dat het LBIO aan een verzoek van de ontvangstgerechtigde (al dan niet samen met de onderhouds­plichtige) om de inning stop te zetten tegemoet komt, ondanks dat hiervoor geen wettelijke basis is. De consequentie voor het LBIO is echter wel dat zij zes maanden opslagkosten "misloopt", doordat de onderhoudsplichtige nu niet meer zes opeenvolgende maanden aan het LBIO hoeft te betalen. De Nationale ombudsman is van oordeel dat nu het LBIO uit coulance overwegingen de inning stopzet, het niet onredelijk is dat zij vervolgens zes maanden opslagkosten die zij anders wel zou hebben ontvangen, in rekening brengt bij de onderhoudsplichtige.

Redelijkheidsvereiste, behoorlijk.

Geen acht slaan door het LBIO op de door hem in diverse brieven verstrekte informatie. Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking; behoorlijk

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Geen acht geslagen op door verzoeker in diverse brieven aan het LBIO verstrekte informatie; dientengevolge een onjuiste berekening gemaakt van door verzoeker verschuldigde opslagkosten en voor dat bedrag loonbeslag gelegd.

Oordeel:

Niet gegrond