Tijdens een commissievergadering over het Gehandicaptenplatform Delft in het stadhuis van Delft hield de politie verzoeker aan wegens lokaalvredebreuk. Verzoeker werd vervolgens overgebracht naar het politiebureau, alwaar hij werd verhoord. Hierna besloot de wachtcommandant om verzoeker in te sluiten in een observatiecel, waarin het licht de hele nacht werd aangelaten en hij werd geobserveerd met een videocamera.
Verzoeker verzocht de politie tijdens zijn insluiting meerdere keren om zijn medicijnen. De politie voldeed niet aan dit verzoek. Ook werd verzoeker niet bezocht door een politiearts, omdat de benaderde arts niet wilde komen.
Verzoeker klaagde erover dat de politie hem tijdens zijn verblijf in een politiecel meerdere keren weigerde om zijn medicijnen te laten innemen, en dat de politie de hele nacht het licht in de cel aanliet en hem observeerde met een videocamera.
Met de korpsbeheerder oordeelde de ombudsman dat de politie meer had moeten ondernemen om verzoeker zijn medicijnen te kunnen laten innemen. De politie had hiertoe moeten proberen om contact met een andere arts te krijgen, die verzoeker alsnog zijn medicijnen had kunnen voorschrijven. Door dit niet te doen, handelde de politie in strijd met het vereiste van bijzondere zorg.
De ombudsman achtte de gedraging niet behoorlijk.
Verder overwoog de ombudsman het volgende. De Nationale ombudsman meende dat de informatie van verzoeker dat de medicijnen noodzakelijk waren vanwege een chronische aandoening en dat hij niet wist hoe hij zonder deze medicijnen zou zijn, een voldoende dreiging van de veiligheid van verzoeker was om hem, in afwachting van een bezoek van een arts, in een observatiecel te plaatsen. Echter, nu verzoeker niet door een arts werd bezocht, kon niet worden vastgesteld of het noodzakelijk was om verzoeker vervolgens de gehele nacht in een observatiecel te laten doorbrengen. Het was zeer wel mogelijk dat door het toedienen van verzoekers medicijnen het gevaar zou zijn geweken. Er was geen arts geweest om dit te beoordelen. De ombudsman onthield zich ten aanzien van deze gedraging van een oordeel.
