2008/013

Rapport

In 2003 vond in Amsterdam op het Museumplein en nabij het Consulaat van de Verenigde Staten een demonstratie plaats tegen de Amerikaanse inval in Irak. Ambtenaren van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland van de afdeling Bereden politie waren als onderdeel van de Mobiele Eenheid ter plaatse. Het korps had ook waterwerpers ter plaatse. Aan het eind van de demonstratie ontstonden ongeregeldheden. Op enig moment voerden de ambtenaren te paard charges uit. De politie heeft vooraf het bevel gegeven dat iedereen zich moest verwijderen, doch verzoekster, toen 56 jaar oud, heeft dat bevel niet verstaan of begrepen. Zij bleef staan en dat had dramatische gevolgen voor haar. Zij raakte gewond en werd met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. De arts constateerde bij haar een hersenschudding, een fractuur in het schaambeen en een kneuzing aan de linkerkant van de borstkas.

De politie heeft tijdens de interne klachtprocedure geconcludeerd dat verzoekster op het verkeerde moment op de verkeerde plaats was.

Verzoekster klaagde bij de Nationale ombudsman erover dat een ambtenaar te paard van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland disproportioneel had gehandeld door met een politiepaard tegen haar aan te rijden waardoor zij lichamelijk letsel heeft opgelopen.

Uit het onderzoek door de Nationale ombudsman blijkt dat gelet op de aard van de taak die de politie op dat moment uitvoerde het op zich begrijpelijk is dat bij de charge de politie handelde zoals gebeurd is. Omdat te paard in gesloten linie deze charge wordt uitgevoerd is het niet mogelijk - en zelfs gevaarlijk - wanneer de politie de linie verbreekt. De Nationale ombudsman achtte het optreden behoorlijk en toetste wat betreft het toegepaste geweld aan het recht op onaantastbaarheid van het lichaam. De Nationale ombudsman acht het wel begrijpelijk dat verzoekster zich overweldigd voelt door het gebeurde en zich afvraagt hoe het kan dat zij als toeschouwer - als passant - het slachtoffer werd van een politieactie die niet op haar gericht was maar op mensen die de orde ernstig verstoorden.

Verder klaagde zij erover dat de identiteit van de betrokken ambtenaar te paard niet is komen vast te staan. Verzoekster kon zich niet voorstellen dat het niet mogelijk was de betreffende ME-ruiter alsnog te identificeren. De Nationale ombudsman is hier van oordeel dat het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland meer moeite had moeten doen om een overzicht te krijgen van de betrokken ambtenaren. Hij toetste hier aan het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.

Verzoekster klaagde ook over de duur van de interne klachtbehandeling en over het feit dat de politie verzoekster niet in de gelegenheid stelde om de videobeelden van het incident te bekijken.

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Lange duur klachtbehandeling; onvoldoende inspanning geleverd om de identiteit van betrokken ME'er te achterhalen; geweigerd verzoekster in gelegenheid te stellen videobeelden te bekijken.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Met politiepaard tegen verzoekster aangereden.

Oordeel:

Niet gegrond