Naast de woning van verzoeker werd een discotheek gevestigd.
Verzoeker klaagde erover dat de gemeente evenementenvergunningen steeds in een zodanig laat stadium bekend maakte dat het feitelijk niet meer mogelijk was om ertegen op te komen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het beginsel van fair play impliceert dat een bestuursorgaan besluiten op een zodanig tijdstip dient te nemen en bekend te maken dat betrokkenen de gelegenheid hebben om hier kennis van te nemen en, voor zover het een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit betrof, hier tijdig tegen op te komen door bezwaar te maken of beroep in te stellen. Een bestuursorgaan dient in dit verband tijdig en voortvarend alle benodigde informatie te verzamelen en de betrokkenen uit te nodigen om hun standpunt toe te lichten, om vervolgens op basis van alle ter beschikking staande informatie een beslissing te nemen. In deze beslissing dient het bestuursorgaan na afweging van alle in het geding zijnde belangen gemotiveerd een reactie op de aanvraag kenbaar te maken, en deze vervolgens op een zodanig tijdstip aan alle betrokkenen kenbaar maken dat daartegen nog tijdig kon worden opgekomen.
In de betreffende gemeente was een evenementenbeleid ontwikkeld, waarin ook een op zichzelf toereikende procedure voor het aanvragen en behandelen van evenementenvergunningen was opgenomen. Aan de uitvoering van dit beleid schortte het echter op een aantal punten herhaaldelijk. De Nationale ombudsman oordeelde dat hierdoor het vertrouwen in de notie dat ieder zijn zegje kan doen en dat hier ook daadwerkelijk naar wordt geluisterd en dat hetgeen is ingebracht in de afweging bij de besluitvorming over de aanvraag wordt meegenomen, allicht werd ondermijnd. De klacht was gegrond.
Fair play