2009/121

Rapport

Dossiernummer: 2008.00531

Samenvatting

Op 3 april 2007 vond een verkeersongeval tussen een fietser en een bromfietser plaats waarbij de dochter van verzoeker, als fietser, betrokken was. Bij het links afslaan van de fietser kwam deze in botsing met de bromfiets die haar links inhaalde. Toen de politie ter plekke kwam waren de betrokkenen al naar huis. De politie ging naar de betrokkenen thuis en maakte een registratieset op. Afgezien van een proces-verbaal van bevindingen in de vorm van een journaal omtrent gevoerde telefoongesprekken met verzoeker en de, op verzoek van verzoeker, gestelde vragen aan een getuige, maakte de politie geen proces-verbaal op. Verzoeker klaagde erover dat de politie onvoldoende onderzoek had verricht. De Nationale ombudsman oordeelde dat de klacht gegrond was. Dit aangezien ingevolge de aanwijzing verkeersongevallen, in aanmerking genomen de vermeende voorrangsfout, een proces-verbaal opgemaakt diende te worden en het daarbij behorende onderzoek diende te worden verricht. Door die zienswijze niet te volgen had de politie niet voldaan aan het beginsel van actieve en adequate informatieverwerving.

Ook klaagde verzoeker erover dat de klachtencommissie zijn klacht niet verder in behandeling nam omdat hij zich niet binnen de, in de klachtafhandelingsbrief, gestelde termijn van veertien dagen voor heroverweging tot de korpsbeheerder had gewend. De Nationale ombudsman kwam tot de conclusie dat door het niet verder in behandeling nemen van de klacht, terwijl zich geen van de in artikel 9:8 van de Awb genoemde omstandigheden voordeed, het fair play beginsel was geschonden. De Nationale ombudsman oordeelde de klacht gegrond.

Zoekwoorden:

Verkeersongeval

Actieve en adequate informatieverwerving

Fair play

Instantie: Regiopolitie Hollands Midden

Klacht:

Onvoldoende onderzoek verricht naar aanleiding van ongeval dochter; klacht niet in behandeling genomen door klachtencommissie .

Oordeel:

Gegrond