Verzoeker is Amerikaan, woont in de Verenigde Staten van Amerika (VS) en huurde voor een paar maanden een woning in Amsterdam. Verzoeker voelde zich dan ook verrast toen opeens twee onbekende personen voor de deur stonden, van wie één zich legitimeerde als medewerker van de Belastingdienst/ Amsterdam. Die medewerker wilde samen met zijn collega bij verzoeker een huisbezoek afleggen. Verzoeker begreep niet waarom en gaf daarom geen toestemming om binnen te komen. Verzoeker stelde dat de medewerkers toen een voet tussen de deur zetten en maar vragen bleven stellen over wie er nog meer in het huis woonden, of zij het huurcontract konden zien en hoeveel hij aan huur betaalde. Verzoeker voelde zich geïntimideerd door hun vragen en optreden.
Uit onderzoek bleek dat het huisbezoek gebeurde in het kader van het project 3W (Wie bent u, waar woont u, wat doet u) van de gemeente Amsterdam. De bedoeling was om gegevens voor de gemeentelijke basisadministratie (GBA) te controleren. Daartoe ging een koppel van een GBA- controleur van de Dienst Wonen van Amsterdam samen met een medewerker van de Belastingdienst op pad. De Belastingdienst vond namelijk dat hij belang had bij een goede registratie in de GBA. De werkwijze bij het huisbezoek voldeed echter niet aan de eisen die aan behoorlijk overheidsoptreden worden gesteld. Namelijk, nog afgezien van de vraag of de GBA-controleur wel bevoegd is tot het afleggen van huisbezoeken, hebben medewerkers van de Belastingdienst in ieder geval niet de bevoegdheid om GBA inlichtingen in te winnen. In het geval van verzoeker bestond het koppel nota bene alleen uit twee medewerkers van de Belastingdienst. Uit het onderzoek bleek niet dat er op grond van de belastingwetgeving een reden zou zijn voor de Belastingdienst om inlichtingen in te winnen op dat adres, zo die reden al een onaangekondigd huisbezoek bij particulieren zou kunnen rechtvaardigen. De Belastingdienst gebruikte zijn bevoegdheid dus voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is gegeven. Dit betekent dat de Belastingdienst de norm van het verbod van misbruik van bevoegdheid heeft geschonden.
Wat voornamelijk speelde bij verzoeker was de impact die het bezoek had. Verzoeker voelde zich overrompeld, sprak geen Nederlands en was bang dat hij van iets strafbaars werd verdacht. De medewerkers van de Belastingdienst bleven doorvragen over een huurcontract waar ze niets mee te maken hadden en gingen daarom verder dan waarvoor ze waren gekomen. Daarmee was het optreden van de medewerkers in strijd met het evenredigheidsbeginsel.