Verzoekster diende na haar terugkeer uit België een aanvraag omwisseling voor een Nederlands rijbewijs in bij de Dienst Wegverkeer (RDW). De afwikkeling van haar aanvraag gaat niet als verwacht. Zij klaagt erover dat de afhandeling te lang heeft geduurd, dat de RDW haar niet heeft voorzien van een vervangend document en dat de RDW haar heeft gesuggereerd om zonder rijbewijs te rijden.
De afhandeling van de aanvraag heeft uiteindelijk in plaats van tien werkdagen, zoals gebruikelijk, negentien werkdagen in beslag genomen. Er bleek sprake van een bijzonderheid: uit het systeem kon niet worden gehaald dat verzoekster haar oude Nederlandse rijbewijs via de Belgische autoriteiten had ingeleverd. De No. is van oordeel dat gelet op die bijzonderheden de duur van de behandeling niet onredelijk lang is geweest. Geen strijd met het vereiste van voortvarendheid, gedraging behoorlijk.
Omdat de RDW dient te bepalen of de omwisseling plaatsvindt op grond van een geldig buitenlands rijbewijs, moet de aanvrager het rijbewijs (zoals is neergelegd in een handleiding) inleveren. De No. is van oordeel dat het belang van verzoekster om (ongestoord) gebruik te kunnen maken van haar auto niet opweegt tegen dit belang van de RDW. Geen strijd met het redelijkheidsvereiste, gedraging behoorlijk.
Volgens verzoekster heeft de RDW haar gesuggereerd om zonder rijbewijs te gaan rijden, en daarbij aangegeven dat dit waarschijnlijk niet tot problemen zou leiden bij een controle door de politie. Naar het oordeel van de No. is hetgeen de RDW aan verzoekster heeft meegedeeld echter niet op te vatten als een signaal om de regelgeving niet na te leven. De RDW heeft het wettelijke kader geschetst en is daarbij ingegaan op de coulante houding van de politie tegenover bestuurders die hun rijbewijs tijdelijk moeten missen in verband met een aanvraag voor een nieuw rijbewijs. Geen strijd met het vereiste van rechtszekerheid, gedraging behoorlijk.