Verzoeker bezat een auto. In 1998 had zijn broer met deze auto een ongeluk. De auto werd daarna door de sloper afgevoerd en de politie nam het kentekenbewijs in.
In 2007 ontving verzoeker een brieven van de RDW. In die brieven werd hem gemeld dat hij als kentekenhouder voor de bewuste auto te boek stond en niet over een geldige APK en een geldige verzekering beschikte. Hij werd hiervoor beboet.
Naar aanleiding van zijn mededeling dat de auto al in 1998 total loss was gereden werd de kentekenregistratie beëindigd. De RDW deelde mee dat voor de boetes geen correctieverzoek werd gedaan, omdat de auto niet als Total loss stond geregistreerd, maar er een aantekening geplaatst was dat de auto moest worden gekeurd en hij daarover ook schriftelijk was geïnformeerd. Verzoeker had een dergelijk bericht nooit ontvangen.
Verzoeker klaagt erover dat de RDW hem heeft aangesproken op het ontbreken van een geldige APK en een geldige verzekering voor de auto die in 1998 total loss is gereden.
De Nationale ombudsman concludeerde dat de RDW niet heeft kunnen bewijzen dat verzoeker ervan op de hoogte was dat zijn auto op zijn naam stond geregistreerd onder de categorie Wachten Op Keuren. De RDW had bovendien gedurende een periode van meer dan negen jaar op geen enkele wijze contact met verzoeker gehad over het feit dat hij als kentekenhouder geregistreerd stond en niet aan de voertuigverplichtingen voldeed. Onder die omstandigheden acht de Nationale ombudsman het niet redelijk dat de RDW de gegevens over het ontbreken van een geldige verzekering en een APK ter beboeting aan het OM en het CJIB doorstuurde.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de RDW in strijd had gehandeld met het redelijkheidsvereiste.
De Nationale ombudsman beval de RDW aan om zich ervoor in te spannen dat de invordering van de boete wordt stopgezet en dat de door verzoeker gemaakte kosten worden vergoed.