Nog altijd hebben honderden burgers dagelijks last van de gevolgen van Q-koorts. In signalen die de ombudsman recent ontving blijkt dat de impact van de gevolgen van Q-koorts op het dagelijks leven nog altijd groot zijn en dat patiënten zich niet gehoord voelen en niet de hulp krijgen waar ze behoefte aan hebben. De Nationale ombudsman start daarom een onderzoek naar de situatie van Q-koorts patiënten. Hij dat deed eerder in 2012 en 2017. Hij wil weten waar Q-koorts patiënten in hun dagelijks leven tegenaan lopen, wat gaat goed en welke hulp ze nodig hebben van de overheid.
Tijdens de Q-koortsuitbraak in 2007-2010 zijn tienduizenden Nederlanders besmet geraakt met de Q-koortsbacterie. Bij honderden mensen blijft de bacterie langdurig in het lichaam. Zij zijn ernstig chronisch ziek. In de Nationale Chronische Q-koorts Database worden sinds 2010 alle gegevens van patiënten uit 45 ziekenhuizen verzameld. De database telde in 2022 bijna 600 chronische Q-koorts patiënten. De patiëntenvereniging Q-uestion spreekt daarnaast van 800 tot 1000 mensen die lijden aan het Q-koortsvermoeidsheidssyndroom (QVS).
Eerdere onderzoeken
De Nationale ombudsman deed in 2012 en in 2017 onderzoek naar de situatie van Q-koorts patiënten en de rol van de overheid. Hieruit zijn aanbevelingen gekomen die zich onder andere richtten op het gebrek aan erkenning die patiënten ervaarden en op het verbeteren van de ketensamenwerking rond en de integrale benadering van Q-koorts patiënten.
Doel onderzoek
Door de signalen die de Nationale ombudsman ontving wil hij opnieuw in gesprek met Q-koorts patiënten om te horen waar zij in hun dagelijks leven tegenaan lopen en welke belemmeringen zij ervaren. Ook wil hij van de patiënten weten wat de overheid moet doen om de problematiek te verminderen of op te lossen. Als laatste wil hij weten wat de overheid heeft gedaan met zijn aanbevelingen om de situatie van patiënten te verbeteren. Voor het onderzoek gaat de ombudsman de komende periode, naast de patiënten zelf, onder meer in gesprek met Q-uestion, Q-support, het ministerie van VWS en het RIVM. Hij verwacht zijn onderzoek na de zomer af te ronden.
