Oproep alle ombudsmannen aan minister-president Rutte: er is nú actie nodig van Rijk in huisvestings-en daklozenproblematiek

Op deze pagina

    Nieuwsbericht
    Een man en een vrouw met hun dochter op straat

    In een gezamenlijke brief aan minister-president Rutte vragen de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman, mede namens alle gemeentelijke en regionale (jeugd- en kinder) ombudsmannen, het kabinet om zijn verantwoordelijkheid te nemen in de huisvestings- en daklozenproblematiek. De Rijksoverheid is nu aan zet.

    Reinier van Zutphen: "Inmiddels zijn we vele actieprogramma's, brandbrieven, debatten en Kamervragen verder, maar het aantal daklozen blijft stijgen, net als de wachtlijsten voor opvang. Met schaamte en aanvullende plannen vanuit het kabinet lossen we voor nu het acute huisvestings- en dakloosheidsprobleem niet op. De toegang tot de maatschappelijke opvang in met name grote steden zit potdicht, kinderen worden gescheiden van hun ouders omdat er geen opvangplekken voor gezinnen meer zijn en uitstroom naar sociale huurwoningen is zo goed als onmogelijk."

    De ombudsvoorzieningen krijgen steeds vaker signalen van mensen die niet zelfredzaam zijn, maar toch geen toegang krijgen tot de maatschappelijke opvang. Omdat er geen sprake is van psychische of verslavingsproblematiek. Ze zien vrouwen en kinderen die noodgedwongen in een onveilige situatie blijven wonen, omdat er geen plek is in de vrouwenopvang.  En waar het voorheen met name alleenstaande mannen waren die dakloos werden, zijn het nu steeds vaker ook jongeren en gezinnen die dakloos raken.

    Gemeenten groeit het boven het hoofd

    Gemeenten zijn welwillend en doen wat zij kunnen om het probleem van dakloosheid het hoofd te bieden. Maar steeds vaker staan ook zij met lege handen bij een acuut huisvestingsprobleem. De oplossing van het probleem is de gemeenten boven het hoofd gegroeid. De huisvestings- en daklozenproblematiek kan niet langer alleen aan de gemeenten worden overgelaten. De Rijksoverheid moet regie pakken.

    Rijksoverheid, maak nú oplossingen mogelijk!

    Van de gemeenten mag worden verwacht dat zij creatieve, onorthodoxe maatregelen nemen om noodoplossingen te creëren. Maar die oplossingen moeten dan wel mogelijk zijn. Het Rijk moet daarom per direct samen met gemeenten dergelijke noodoplossingen mogelijk maken, waarna de moeilijke weg naar structurele oplossingen moet worden gevonden. Stel knellende wetgeving en/of beleid (tijdelijk) buiten toepassing en werp geen (nieuwe) drempels op.

    Aantal daklozen in tien jaar verdubbeld

    Eind augustus jl. maakte het CBS de nieuwste cijfers over dakloosheid bekend. Het kabinet liet weten zich rot te zijn geschrokken: "We zouden ons moeten schamen dat we er in zo'n rijk land niet in slagen om mensen een fatsoenlijk dak boven het hoofd te bieden." De huidige woonagenda's, meerjarenplannen en actieprogramma's zijn blijkbaar niet voldoende geweest om de dakloosheid te verminderen. De staatssecretaris van Volksgezond­heid, Welzijn en Sport kondigde aan nog dit najaar met een aanvullend kabinetsplan te komen.

    Voorbeelden uit de ombudspraktijk

    Sara zit een aantal maanden in een vrouwenopvang. Het gaat langzaam steeds beter met haar en ook met haar kinderen. Er komt duidelijkheid in de financiën en ze gaan voorzichtig denken aan een eigen plek om te wonen. Maar daar loopt zij tegen problemen aan: er zijn heel weinig huurwoningen in hun prijsklasse, ook al heeft zij een urgentieverklaring. Zou zij in de gemeente bij haar zus en zwager kunnen gaan wonen? Daar voelt ze zich veilig bij. Maar die gemeente laat weten haar aanvraag waarschijnlijk te weigeren, omdat ze er niet vandaan komt. Bovendien komt zij dan onderop de wachtlijst te staan. De regio heeft 30.000 woningzoekenden en daarvan gaan ongeveer 700 woningen per jaar naar deze groep. Hierdoor is het niet meer mogelijk mensen van buitenaf met voorrang te behandelen. En zo blijft Sara langer dan zij zou willen in de opvang en weet niet wat de toekomst brengen gaat.

    Tom groeit op in een pleeggezin. Als hij 18 is moet hij op eigen benen staan omdat de pleegzorg ophoudt. Hij vindt een baan als hovenier en woont op kamers. Als zijn baas failliet gaat, krijgt hij de eerste vier weken geen uitkering en daarna een hele lage. Hij kan ook niet snel een andere baan vinden. Daardoor kan hij de kamerhuur niet meer betalen en komt hij op straat te staan. ​De overheid gaat ervan uit dat ouders hun kinderen financieel ondersteunen. Zij hebben immers een onderhoudsplicht tot 21 jaar. Kinderen die uitstromen uit de jeugdzorg hebben (bijna) nooit ouders die hen kunnen of willen onderhouden en ook geen sociaal netwerk waar ze op terug kunnen vallen. Zij vallen dus tussen wal en schip en hebben te weinig middelen van bestaan. Als zij niet zelf een baan vinden, belanden zij vaak op straat.

    Albert is na zijn scheiding tijdelijk bij zijn broer in een andere gemeente gaan logeren. Het is niet ideaal, maar hij komt nog niet in aanmerking voor een (sociale) huurwoning. Er is een groot tekort aan dit soort woningen. Daarnaast slaapt hij regelmatig bij vrienden en andere familieleden. Soms maakt hij gebruik van het vakantiehuisje van een vriend van hem. Hoewel hij meestal wel een dak boven zijn hoofd heeft, leidt hij op dit moment toch een zwervend bestaan. Als hij een nieuw paspoort gaat aanvragen, komt hij er toevallig achter dat hij uitgeschreven is bij de gemeente. Hij wil zich inschrijven op het adres van zijn broer, maar die wordt dan gekort op zijn uitkering en huurtoeslag. Een briefadres weigert de gemeente, omdat Albert niet aan de voorwaarden zou voldoen. Hij zou het bij de maatschappelijke opvang moeten proberen. Maar ook dit lukt niet omdat hij te zelfredzaam is. Bovendien zit de maatschappelijke opvang helemaal vol.

    Bijlagen

    Brief aan de minister-president inzake huisvestings- en daklozenproblematiek (4 december 2019) (pdf, 56.35 kB)