De Veteranenombudsman, Reinier van Zutphen, heeft bij minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn zorg geuit over de ongelijke behandeling van nabestaanden bij de berging van vliegtuigwrakken.
In praktijk beslissen gemeenten hoe er wordt omgegaan met de berging van vliegtuigwrakken. Dat betekent dat op verzoek van nabestaanden soms wel wrakken worden geborgen, en soms niet. Vanuit het perspectief van de burger is dit een onwenselijke situatie. Betrokken partijen hebben bij de Veteranenombudsman aangegeven dat landelijke coördinatie op dit punt wenselijk is.
Aanleiding was een klacht die de Veteranenombudsman ontving van de Stichting Berging Stirling W7630. Deze stichting klaagde erover dat de gemeente Echt-Susteren had besloten niet over te gaan tot berging van het wrak van een bommenwerper met daarin nog een deel van de Engelse bemanning. De wens van de stichting werd mede ondersteund door verzoeken van directe familieleden van de omgekomen bemanning. De Stafofficier Vliegtuigberging adviseerde om het wrak te bergen. Volgens de gemeente was er echter geen ontploffingsgevaar en dus geen noodzaak tot bergen.
Update juli 2018
De minister van Binnenlandse Zaken laat de komende tien jaar dertig vliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog opgraven. Daarmee volgt ze de oproep van de Veteranenombudsman. Een klacht van de Stichting Berging Stirling W7630 over het bergen van een wrak in de gemeente Echt-Susteren bracht de Veteranenombudsman ertoe de berging van de vliegtuigwrakken te agenderen. De overheid moest zijn verantwoordelijkheid nemen en meer oog hebben voor de positie van de nabestaanden, vond de Veteranenombudsman.