De Nationale ombudsman start een onderzoek naar inburgering in het buitenland. Hij neemt onder de loep hoe invulling wordt gegeven aan de zogenoemde hardheidsclausule. Vreemdelingen kunnen een beroep doen op de hardheidsclausule in de wet als ze menen dat ze niet in staat zijn om te voldoen aan de eisen voor inburgering. Verzoeken van een aantal organisaties zijn voor de ombudsman de aanleiding om onderzoek te gaan doen.
Van nieuwkomers naar ons land wordt verlangd dat zij eerst in hun land van herkomst basiskennis opdoen van de Nederlandse taal en samenleving. Zij moeten slagen voor het basisexamen inburgering. Pas dan wordt iemand in Nederland toegelaten. Dit is geregeld in de Wet Inburgering Buitenland. Het kan gebeuren dat vreemdelingen niet kunnen voldoen aan de eisen van het examen, bijvoorbeeld omdat de kosten voor hen te hoog zijn, de reis naar een diplomatieke post te ver of te gevaarlijk is, of omdat men niet in staat is het vereiste taalniveau te bereiken. Zij kunnen dan een beroep doen op de hardheidsclausule in de wet. Een aantal organisaties, waaronder Vluchtelingenwerk, en migrantenorganisaties hebben bij de ombudsman hun zorgen geuit over de manier waarop invulling wordt gegeven aan de hardheidsclausule.
De ombudsman wil weten hoe vaak er vorig jaar een beroep op de hardheidsclausule in verband met het basisexamen inburgering is gedaan, of de verzoeken zijn toe- of afgewezen en waarom, en welke interne richtlijnen de IND gebruikt voor de behandeling van de verzoeken. De resultaten van het onderzoek worden in de zomer verwacht.