IND komt rechterlijke uitspraken vaak niet na

Op deze pagina

    Nieuwsbericht

    De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) slaagt er vaak niet in om binnen de tijd die de rechter heeft opgedragen, te beslissen. Het principe dat een rechterlijk bevel onverwijld moet worden uitgevoerd, is daarmee ver op de achtergrond geraakt. Het is zorgwekkend dat het de IND al jaren moeite kost om de juiste werkwijze in te voeren. Door deze gang van zaken zijn de rechtsbescherming van vreemdelingen en het gezag van de rechter en de wetgever geschaad. Dit concludeert de Nationale ombudsman, mr. R. Fernhout, op basis van een onderzoek naar de manier waarop de IND vervolg geeft aan rechterlijke uitspraken.

    Eind januari 2001* heeft de Nationale ombudsman naar aanleiding van een klacht de toenmalige staatssecretaris van Justitie de aanbeveling gedaan ervoor te zorgen dat de IND zich houdt aan rechterlijke uitspraken om binnen de termijn dan wel zo snel mogelijk te beslissen. Ondanks de toezegging van de toenmalige staatssecretaris dat zij de aanbeveling zou opvolgen, bleef de ombudsman regelmatig klachten daarover ontvangen. Daarom is hij uit eigen beweging een onderzoek gestart naar de wijze waarop de IND sinds januari 2001 met deze zaken is omgegaan.

    Aantallen zijn reden tot bezorgdheid

    Uit het onderzoek blijkt dat de IND eind januari 2001 in 2717 dossiers een nieuw besluit moest nemen na gegrond verklaring van het beroep door de rechtbank. Op basis van informatie van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie blijkt dat twee jaar later (13 januari 2003) nog 63 van de 2717 zaken openstonden. In deze zaken was de termijn gemiddeld met ruim drie jaar overschreden. Ook nu is er volgens de Nationale ombudsman nog reden tot bezorgdheid. Uit gegevens van de minister blijkt namelijk dat de achterstand weliswaar verminderd, maar nog steeds fors is. Begin april van dit jaar stonden nog 952 zaken open. In 114 daarvan is meer dan een jaar verstreken sinds de uitspraak van de rechtbank, in 189 meer dan negen maanden, in 313 meer dan zes maanden en in 596 meer dan drie maanden.

    Werkinstructies niet uitgevoerd

    In vervolg op de aanbeveling van de Nationale ombudsman in 2001 heeft de toenmalige staatssecretaris van Justitie in mei dat jaar de medewerkers van IND instructies gegeven. De ombudsman constateert dat deze werkinstructies in de praktijk niet zijn uitgevoerd. Volgens de minister is dit onder meer te wijten aan een gebrek aan personele capaciteit, administratieve fouten of foutieve dan wel ontbrekende informatie van de kant van de vreemdeling, of omdat de IND in bepaalde zaken nadere onderzoeksresultaten wilde afwachten. Deze verklaringen vormen in geen geval een rechtvaardiging voor de gang van zaken, aldus de ombudsman. De Nationale ombudsman vindt het zorgelijk dat de IND het tijdig opvolgen van rechterlijke uitspraken op zijn beloop heeft gelaten en kennelijk onvoldoende doordrongen is geweest van het belang ervan. Hij concludeert dat de IND zich onvoldoende heeft ingespannen om zijn eerdere aanbeveling op te volgen. Inmiddels is er een nieuwe Werkinstructie. De Nationale ombudsman heeft de minister en de IND gevraagd om binnen drie maanden te laten weten of deze instructie het beoogde effect heeft gehad.