Elsie* heeft het niet breed. Als alleenstaande moeder van twee kinderen kan ze de touwtjes financieel net aan elkaar knopen. Dan wordt ze geconfronteerd met iets uit het verleden. Toen ze nog getrouwd was, heeft ze samen met haar ex-man een lening afgesloten bij de Stadsbank voor € 12.000. Voor deze lening zijn Elsie en haar ex-man beiden hoofdelijk aansprakelijk. Ruim 5 jaar geleden hebben ze in het echtscheidingsconvenant afgesproken dat haar ex-man de lening zou aflossen. Maar dat heeft hij niet gedaan. En nu staat de deurwaarder bij Elsie op de stoep omdat zij de lening moet aflossen
Elsie wil het oplossen en geeft aan dat ze bereid is een betalingsregeling te treffen. Ze wil graag met een schone lei verder. En ze wil niet dat er beslag wordt gelegd op haar inkomen. Samen met haar familie zet Elsie haar inkomsten en uitgaven op een rij. Ze stelt voor om € 200 per maand te betalen omdat ze er zo snel mogelijk vanaf wil zijn. Maar ze komt al snel in de problemen, omdat ze die € 200 helemaal niet kan betalen. Haar advocaat ontdekt dat het inkomen van Elsie veel te laag is om ook nog een schuld van af te lossen.
Bij het leggen van beslag, hoort iemand in ieder geval voldoende geld over te houden om van te leven. Dit is de zogenaamde 'beslagvrije voet'. Elsie is ter voorkoming van een beslaglegging een betalingsregeling aangegaan. Als zij geen betalingsregeling was aangegaan en de deurwaarder beslag had gelegd, dan had zij maandelijks meer geld overgehouden. Elsie haar advocaat kaart dit aan bij de deurwaarder. Die vindt dat die beslagvrije voet in dit geval niet geldt, omdat Elsie vrijwillig een betalingsregeling heeft voorgesteld. De advocaat vindt dit vreemd. Hij dient een klacht in bij de Stadsbank over de vordering van de deurwaarder. Daar vindt hij geen gehoor.
Dan stapt de advocaat van Elsie naar de Nationale ombudsman. Die krijgt vaker klachten over deurwaarders die de beslagvrije voet niet toepassen. Hij heeft hierover in 2013 een rapport uitgebracht: "Met voeten getreden". Daarin staat dat deurwaarders een betalingsregeling mogen treffen, waarmee zij minder geld overhouden dan de beslagvrije voet. Zij moeten mensen dan wel informeren over wat de gevolgen zijn als een betalingsregeling niet lukt; dat er beslag gelegd kan worden op het inkomen en er dan recht is op de beslagvrije voet. Mensen kunnen dan vrijwillig (maar met kennis van hun rechten) er toch voor kiezen om een regeling te treffen, waarmee hun inkomen lager wordt dan de beslagvrije voet.
De ombudsman keurt de werkwijze van de Stadsbank en de deurwaarder af. Het is onduidelijk of zij Elsie hebben geïnformeerd over de beslagvrije voet, maar de advocaat van Elsie heeft beide instanties wel uitgebreid geïnformeerd dat Elsie financieel in de problemen kwam door de betalingsregeling. Geen van beide instanties heeft de moeite genomen om de beslagvrije voet van Elsie vast te stellen. En Elsie? Zij treft uiteindelijk vrijwillig toch een andere betalingsregeling met de Stadsbank. Maar nu één die beter past bij haar inkomen.
*gefingeerde naam