Annemarie* heeft kopzorgen over haar zoon Joost*. Joost zit in de gevangenis in Venezuela wegens cocaïnesmokkel. Annemarie is teleurgesteld en verdrietig dat Joost het verkeerde pad is opgegaan, maar hij blijft haar zoon. De omstandigheden in de gevangenis zijn zeer zwaar en het gaat slecht met hem. Hij is ernstig ondervoed, geeft bloed op en heeft medicijnen nodig. Ze vreest dat hij doodgaat en vraagt de minister van Veiligheid en Justitie of hij naar Nederland kan komen om zijn straf uit te zitten
Dat weigert de minister en Annemarie uit een noodkreet bij mij. 'Er moet snel iets gebeuren, anders gaat mijn zoon dood.' Ik ga met de moeder en iemand van het ministerie van Veiligheid & Justitie aan tafel. Het ministerie legt geduldig uit dat er geen oplossing is. In Nederland hebben we een wet die het mogelijk maakt dat Nederlanders die in een buitenlandse gevangenis zitten, naar Nederland kunnen komen om hier de rest van hun straf uit te zitten en te resocialiseren. In de praktijk wordt die wet zelden toegepast. Straffen worden omgezet naar Nederlandse maatstaven en vallen vaak lager uit dan in Zuid-Amerika. Bij terugkeer zouden ze op vrije voeten komen, zonder te resocialiseren. De minister let streng op deze voorwaarde van resocialisatie.
Ondertussen vraag ik ook de minister van Buitenlandse Zaken of hij iets kan doen. Want de consulaire diensten van ambassades horen Nederlandse gevangenen in het buitenland af en toe te bezoeken. De Nederlandse ambassadeur in Venezuela bezoekt Joost en schrikt van zijn toestand. Dit houdt Joost niet lang meer vol. Maar de minister van V&J blijft onvermurwbaar.
Ondertussen heb ik meer klachten over gedetineerden die niet naar Nederland kunnen worden overgebracht. Met organisaties die zorgen voor gedetineerden in het buitenland, bijvoorbeeld Epafras, gespecialiseerde advocaten en Reclassering Nederland, ga ik aan tafel om oplossingen te zoeken. Ze vinden het beleid van V&J onbegrijpelijk. Als je goed nadenkt, zijn er wel oplossingen mogelijk zonder dat de wet wordt opgerekt. Gedetineerden kunnen bijvoorbeeld in hun cel al een opleiding gaan doen, waarmee ze later een beroep kunnen uitoefenen. Ik stuur opnieuw een brief aan de minister.
Helaas antwoordt de minister weer met een overzicht van alle regels. Ik doe een persoonlijke oproep aan het ministerie van V&J om iets voor Joost te doen. Gelukkig komt de minister tot actie. Hij vraagt opnieuw een medische verklaring aan via de ambassadeur, heeft contact met het ziekenhuis, de gevangenis, de vliegtuigmaatschappij. Deze week wordt ik ineens gebeld. Annemarie aan de lijn. Ze is opgelucht en dankbaar, want ze heeft net gehoord dat Joost een uur geleden op Schiphol is geland en nu in een busje onderweg is naar de gevangenis in Veenhuizen. Nog voor Kerst ziet Annemarie haar verloren zoon terug. Ik heb waardering voor de inzet van de minister.
* Gefingeerde naam
De persoon op de foto is niet de persoon uit deze column