Simon* uit Goes huurt een praktijkruimte in de gemeente Bergen op Zoom. Dat bevalt hem prima. Tót deze Noord-Brabantse gemeente vanaf 2002 WOZ-aanslagen begint te sturen. Op zo'n aanslag stelt de gemeente vast wat een pand waard is. De gemeente en de Belastingdienst baseert daar vervolgens belastingen en heffingen op die iemand moet betalen.
In zijn geval vindt Simon deze te hoog en bovendien onterecht. Hij schrijft hier veel over met de gemeente. Hij voert vele procedures en over 2002 tot en met 2005 wordt bij voorbeeld de WOZ-waarde 25 tot 50% lager vastgesteld. Zeven jaar later, in april 2009, volgt een gesprek. Volgens Simon zegt de gemeente dat ze zullen nadenken over een kostenvergoeding. Hij hoort nog van hen. Maar hij hoort niets meer. Ook stuurt de gemeente brieven naar zijn praktijk, terwijl hij had gevraagd om die naar zijn woonadres te sturen. Vooral één medewerker neemt bij herhaling en tegen beter weten in onjuiste beslissingen, zegt Simon. Tegen die beslissingen moet hij dan telkens weer procedures voeren.
Simon vraagt mij om hulp. Ik bekijk zijn zaak en besluit een gesprek te organiseren tussen Simon en de gemeente. Tijdens dat gesprek blijkt de gemeente een ander verhaal te hebben. Ze hebben Simon nooit een kostenvergoeding toegezegd. Er is volgens de gemeente wel toegezegd om de wethouder de situatie voor te leggen. Zodat die misschien ‘iets ludieks’ kon doen omdat er wel wat dingen mis waren gegaan in Simons geval. De gemeente zegt ook dat daarna geen brieven meer gestuurd zijn naar Simons praktijk.
Opvallend is dat de verhalen van Simon en de gemeente zo tegenstijdig zijn. Het is daarom voor mij lastig te achterhalen hoe de zaken nu precies verlopen zijn. Wel kan ik nagaan dat er inderdaad geen brieven meer naar Simons praktijk zijn gestuurd, maar wél aanmaningen. Dat was niet de bedoeling. Simon heeft veel procedures moeten voeren tegen aanslagen die uiteindelijk zijn bijgesteld. Daarnaast heeft de rechter geconstateerd dat Simon in 2008 en 2009 lagere beschikkingen van de gemeente had mogen verwachten. Dit omdat de gemeente wel moest snappen dat ze steeds te hoog zaten. Vreemd dat de gemeente zo halsstarrig bleef. Het is niet aannemelijk dat een gemeenteambtenaar Simon jarenlang expres heeft benadeeld. Hoewel die indruk van Simon door die halsstarrigheid wel te begrijpen is.
Ik kan me goed voorstellen dat Simon door al dit gedoe weinig vertrouwen meer heeft in de gemeente. Daarom vraag ik de gemeente bijvoorbeeld met een goed gesprek ervoor te zorgen dit vertrouwen weer terug komt. Ook lijkt het mij redelijk dat de gemeente 240,- euro aan Simon vergoedt voor de procedures die hij heeft moeten voeren. Dat lijkt mij in dit geval een redelijke compensatie.
*Gefingeerde naam
De persoon op de foto is niet de persoon uit deze column