In een rapport van 2012 over vreemdelingenbewaring concludeerde de Nationale ombudsman dat vreemdelingenbewaring onvoldoende fungeert als uiterste middel (ultimum remedium) en dat vreemdelingen in vreemdelingenbewaring verblijven onder een niet passend regime. Dit regime doet namelijk geen recht aan het bestuursrechtelijke karakter van vreemdelingenbewaring.
In de afgelopen zeven jaar is het karakter en regime in vreemdelingenbewaring onderwerp geweest van vele discussies. In 2013 leidde het in de Tweede Kamer tot een concept wetsvoorstel en in 2018 tot het uiteindelijke wetsvoorstel 'Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring'. In dit wetsvoorstel wordt onder meer een ander regime voorgesteld dat beter zou moeten passen bij het bestuursrechtelijke karakter van vreemdelingenbewaring. Vreemdelingenbewaring is geen straf.
De ombudsman heeft al in 2012 aangeven het onderwerp te blijven volgen met de focus op de uitvoeringspraktijk na invoering van de nieuwe wetgeving. Dit wetsvoorstel ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer. Daarop vooruitlopend is het detentiecentrum Rotterdam in mei 2017 gestart met het werken op de manier zoals voorgesteld in het wetsvoorstel. Nu in het detentiecentrum Rotterdam al ervaring is opgedaan met de toekomstige regelgeving acht de ombudsman dit het goede moment zich te laten informeren over de huidige uitvoeringspraktijk. Onder meer door het detentiecentrum te bezoeken en in gesprek te gaan met de diensten werkzaam in het detentiecentrum en met de vreemdelingen. Hierna bepalen we wat de vervolgstap zal zijn.